Wijziging Wet op de Staatsschuld noodzakelijk om financiële werkelijkheid en wet in balans brengen

De Nationale Assemblee (DNA) is gisteren gestart met de behandeling van de wijziging van de Wet op de Staatsschuld. Deze wet, die sinds 2002 de basis vormt voor het beleid rond het aangaan en beheren van de staatsschuld, bevat de normen voor zowel de binnenlandse als buitenlandse schuld en bepaalt de plafonds waarbinnen de overheid mag lenen.
Volgens Rabin Parmessar, voorzitter van de Commissie van Rapporteurs, is de nieuwe wetswijziging noodzakelijk om de bestaande financiële realiteit in overeenstemming te brengen met het wettelijk kader. Hij wees erop dat de huidige schuldpositie van het land aanzienlijk boven het wettelijke plafond ligt, wat maakt dat de overheid tijdelijk wettelijke ruimte nodig heeft om haar begrotingsverplichtingen na te komen en economische stabiliteit te behouden.
Die aanpassingen waren telkens ingegeven door de noodzaak om de wet af te stemmen op de economische omstandigheden van het moment, vooral wanneer de schuldplafonds dreigden te worden overschreden. De wijzigingen van de wet in 2020 en 2023 zijn volgens Parmessar bijzonder relevant, omdat zij de directe aanleiding vormen voor de huidige aanpassing.
In 2020 werd de wet aangepast om tijdelijk overschrijdingen van het schuldplafond toe te staan, vooral bij negatieve economische groei of sterke wisselkoersstijgingen. De minister van Financiën moest jaarlijks een staatsschuldenplan aan DNA voorleggen, en de regering kreeg zes jaar, tot oktober 2026, om de schuld terug te brengen tot het wettelijk maximum.
Drie jaar later, in 2023, werd de wet aangescherpt. Automatische goedkeuring bij overschrijding verviel, waardoor dit enkel nog mogelijk was bij twee opeenvolgende jaren van recessie of in geval van een noodtoestand, zoals een natuurramp. Op basis van de Debt Sustainability Analysis van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) kreeg de regering dertien jaar, tot 2036, om de schuld terug te brengen naar zestig procent van het bruto binnenlands product (bbp).
Uit een schrijven van het Bureau voor de Staatsschuld van 12 september 2025 blijkt dat de wettelijke schuld-bbp-ratio opnieuw ruim is overschreden (94,4 procent), terwijl de effectieve ratio 85 procent bedraagt. Het Bureau adviseerde daarom de wet gericht aan te passen, zodat de regering tijdelijk nieuwe leningen kan aangaan om begrotingsuitgaven te dekken. Deze goedkeuring zou tot eind 2027 gelden.
De nu voorliggende wijziging uit 2025 volgt grotendeels dat advies. Parmessar benadrukte dat het niet gaat om het loslaten van financiële discipline, maar om het scheppen van tijdelijke wettelijke ruimte zodat de overheid haar verplichtingen kan blijven nakomen.
Het wetsvoorstel regelt dat de overschrijding van het schuldplafond per juli 2025 achteraf wordt goedgekeurd en dat eventuele verdere stijgingen van de schuld tot eind 2028 eveneens worden geacht te zijn toegestaan. Tegelijk blijft de verplichting bestaan voor de minister van Financiën om jaarlijks een staatsschuldenplan in te dienen bij DNA.
Verder voorziet de wijziging in het schrappen van artikel 28, dat sinds 2023 de overgangsregeling bevatte, omdat de nieuwe bepalingen dit overnemen. Ook wordt voorzien in de aanstelling van een plaatsvervangend administrateur-generaal bij het Bureau voor de Staatsschuld om de continuïteit in het bestuur te garanderen.
De overgangsbepaling in de wet schrijft voor dat de regering binnen elf jaar na de inwerkingtreding van deze wijziging de totale schuld moet terugbrengen tot zestig procent van het bbp, opnieuw in lijn met de analyses van het IMF.
Volgens Parmessar is deze wetswijziging bedoeld om orde te scheppen in een situatie waarin de wet en de financiële werkelijkheid niet langer met elkaar in balans zijn. Hij onderstreepte dat de commissie van rapporteurs de noodzaak ziet om enerzijds verantwoordelijkheid te behouden in het financieel beheer, maar anderzijds ook realistische ruimte te creëren voor herstel en economische ontwikkeling.
“De wet moet geen keurslijf zijn dat groei verstikt,” zei Parmessar, “maar een instrument dat helpt het evenwicht te bewaren tussen financiële discipline en economische vooruitgang.”