‘WIE GAAT WEG en wie blijft hier?’ is een vraag die rond de onafhankelijkheid zo vaak werd gesteld dat er zelfs een lied over is gezongen door Hans Breeveld. Na vijftig jaar onafhankelijkheid is het lied nog steeds actueel en is dat door de jaren heen eigenlijk altijd wel geweest, zegt Breeveld, een van de meest bekende politicologen en bestuurskundigen van Suriname.
Rond de onafhankelijkheid vertrokken veel Surinamers, meestal naar Nederland. Er was veel onrust, er waren protesten en er heerste angst dat het allemaal flink uit de hand zou lopen. Dat gebrek aan vertrouwen zorgde voor een ware exodus. In Nederland was men niet voorbereid op zo’n grote stroom Surinamers die in één keer aankwam. De opvang verliep dan ook niet altijd even soepel.
De verhalen van huisbazen die hoge huurprijzen vroegen, woningen met ongedierte aanboden en de enorme cultuurschok die Surinamers in Nederland ervaarden, zijn bij een deel van de bevolking bekend. Ook het kraken van appartementen in de Bijlmer en de vele jonge Surinamers die in aanraking kwamen met drugs — en dit in sommige gevallen met hun leven moesten bekopen — zijn bekende gebeurtenissen. Veel Surinamers kozen, uit een gebrek aan vertrouwen in elkaar en in het land en zijn leiders, toch voor “het land van de witte man”.
Dat vertrouwen kreeg opnieuw een gevoelige klap met de militaire coup van 1980, de Decembermoorden (1982) en de Binnenlandse Oorlog die daarop volgden. Het land is er in de jaren daarna niet in geslaagd zijn inwoners te bieden wat het goed ontwikkelde Westen wél kan bieden. Door de slechte economische situatie kozen nog steeds veel mensen voor een pad richting Nederland: zekerheid. Nederland kreeg daarmee vanuit Suriname goed opgeleide, gedisciplineerde middenklassers die hard werken en belasting betalen — in het voordeel van het voormalige moederland. De groep die achterbleef, is niet in staat gebleken het land tot volle bloei te brengen. Er is te weinig kennis, kunde en koopkracht aanwezig.
Met vijftig jaar onafhankelijkheid mag dit een thema zijn dat we met elkaar bespreken — ook met de mensen in de diaspora. Wat maakt dat onze mensen soms bereid zijn zware ontberingen te doorstaan om hun eigen land definitief de rug toe te keren? En sterker nog: wat kunnen we doen om deze groep betrokken te houden? Zal de olieontwikkeling, en daarmee de belofte van een goed salaris, maken dat mensen terugkeren, of speelt er meer? Is er bij sommigen die vertrekken een diepgewortelde overtuiging dat het leven in het Westen altijd beter is dan thuis?
Suriname heeft veel verloren aan eigen mensen die niet geloven dat regeringen het land kunnen redden en goed besturen. Dat vertrouwen zal op de een of andere manier toch gekweekt moeten worden om een hechte band te behouden met wie weg is. Want familie kijft, maar familie blijft.
- Parmessar: “Minister Monorath moet geld terugstorten”..
- Succesvolle stap in schuldverlichting; focus op onderwijs e…..
- President Simons pleit in Belém voor eerlijke boscompensati…..
- Staatsolie schenkt USD 140.000 aan Stichting Matoekoe voor …..
- Lachen, leren en leven met Nickms..
- Minister Monorath wist niets van stortingen: “Ik heb geen i…..
- Somohardjo: Politici moeten niet boven het volk staan..
- Suriname pleit voor versterking CELAC-EU-partnerschap..
- Simons: “Er is geen verschil van mening tussen mij en vicep…..
- Iedereen in Suriname wordt geacht de wet te kennen..
- De Amerika’s verliezen mazelenvrije status: Paho roept op t…..
- McDonald’s Suriname loopt 5 km voor Ouderkamers in ’s Lands…..
- Regering werkt aan nieuw onderwijssysteem voor economische …..
- Hulp uit samenleving nodig in Banya onderzoek voor Unesco..
- Gronduitgiftebeleid moet fundamenteel worden herzien..
- COP30: VN waarschuwt voor miljoenen ontheemden door klimaat…..
- Leerlingen S.O. Ma Retraite maken kennis met innovatievelan…..
- Suriname benadrukt partnerschap, vrede en klimaatactie op C…..
- Minister Tsang: “Pan American-zaak niet door mij behandel…..
- IEDEREEN EEN BANKREKENING..
- Veel bewolking met wat regenbuien in de middag..