Suriname en Azerbeidzjan schaffen visumplicht af voor diplomaten

door

Suriname en Azerbeidzjan hebben maandag 22 september 2025 in New York een overeenkomst ondertekend om de visumplicht voor houders van diplomatieke en dienstpaspoorten af te schaffen. Minister Melvin Bouva (Buitenlandse Zaken, International Handel en Samenwerking) en zijn Azerbeidzjaanse ambtgenoot Jehun Bayramov tekenden de afspraak in de marge van de 80ste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
De overeenkomst, die voor onbepaalde tijd geldt, moet het reizen van officiële delegaties vergemakkelijken en de uitwisseling tussen beide landen verder stimuleren. De ondertekening vond plaats in het kader van het 25-jarig jubileum van de diplomatieke betrekkingen tussen Suriname en Azerbeidzjan.
Verdieping samenwerking
Tijdens de bilaterale ontmoeting blikten de ministers terug op een kwart eeuw vriendschappelijke banden, maar legden zij vooral de nadruk op toekomstige samenwerking. Zo willen beide landen de samenwerking op het gebied van toerisme, onderwijs en de agrarische sector intensiveren.
Minister Bouva sprak bijzondere waardering uit voor de studiebeurzen die Azerbeidzjan ter beschikking stelt aan Surinaamse studenten. Volgens hem vormt onderwijs een cruciale pijler voor duurzame ontwikkeling. Daarnaast is afgesproken om nauwer samen te werken in de toeristische sector, met nadruk op kennisuitwisseling en technische ondersteuning bij het behoud en herstel van cultureel erfgoed, waaronder het historische centrum van Paramaribo, dat op de UNESCO-Werelderfgoedlijst staat.
Energie en multilaterale samenwerking
Ook de olie- en gassector kwam aan bod. Suriname wil leren van de opgebouwde kennis en ervaring van Azerbeidzjan om brede en duurzame economische groei te realiseren. Beide ministers spraken verder hun inzet uit om binnen multilaterale kaders nauwer samen te werken, in het bijzonder binnen de Organisatie voor Islamitische Samenwerking (OIC), waar beide landen lid van zijn.
De ontmoeting werd afgesloten met een gezamenlijke herbevestiging van het belang van een toekomstgericht partnerschap en de wens om de bilaterale relatie verder te verdiepen.