Suriname behoort tot de vier CARICOM-landen met de laagste benzineprijzen. In juli van dit jaar betaalden Surinamers minder dan het wereldgemiddelde van USD 1,19 per liter. Voor velen is dat een welkome verlichting in een tijd van stijgende kosten en economische onzekerheid. Maar achter dit ogenschijnlijk positieve cijfer schuilt een ongemakkelijke realiteit: lage pompprijzen zeggen niets over de fundamentele koers van het land.
Tegelijkertijd wijst de Energy Industries Council (EIC) erop dat Suriname tegen 2030 in de top drie zal staan van landen in de Americas met de hoogste offshore olie- en gasinvesteringen. Alleen Brazilië en Guyana gaan ons voor. Het GranMorgu-project van TotalEnergies, goed voor USD 10,5 miljard, wordt daarbij het vlaggenschip. Namen als Shell, Chevron en Petronas duiken op in de opsomming van internationale spelers die zich vastbijten in het Guyana-Surinamebek-ken. Voor analisten is Suriname een nieuwe frontier, een hotspot voor diepwaterolie.
Het klinkt indrukwekkend, bijna sprookjesachtig. Goedkope benzine voor de burger, miljardeninvesteringen in de pijplijn en een toekomstbeeld van economische transformatie. Maar de kernvraag blijft of deze rijkdom wel bij de samenleving zal terechtkomen. Investeringen zijn geen garantie voor ontwikkeling. De ervaring leert dat zonder sterk bestuur en heldere wetgeving opbrengsten kunnen wegvloeien in politieke willekeur en institutionele zwakte.
Daar ligt precies het probleem. Suriname kampt nog steeds met governance-uitdagingen. Er is geen wettelijke basis voor local content die Surinaamse bedrijven en werknemers beschermt of versterkt. Publieke uitgaven leiden geregeld tot onrust en protesten. Transparantie en rekenschap schieten tekort. Terwijl miljarden in de bodem worden geïnvesteerd, worstelt de samenleving boven de grond met armoede, gebrekkige infrastructuur en een wankele gezondheidszorg.
De vraag is dus niet of Suriname olie en gas zal produceren, maar of het land de bestuurlijke capaciteit heeft om die rijkdom in duurzame ontwikkeling om te zetten. Het echte werk ligt niet offshore, maar onshore: bij de ministeries, bij de begrotingsdiscipline en in de manier waarop de overheid communiceert en rekenschap aflegt.
Goedkope benzine en grote buitenlandse investeringen zijn aantrekkelijke headlines, maar zij mogen ons niet blind maken. De ware ranglijst waarop Suriname zich moet verbeteren, is die van goed bestuur, transparantie en maatschappelijk welzijn. Zolang daar geen vooruitgang wordt geboekt, dreigen we olie-exporteur te worden met een lege staatskas en volle straten van ontevreden burgers.
The post SURINAME BALANCEERT TUSSEN OLIERIJKDOM EN GOVERNANCE ARMOEDE ..
- Regering start grootschalige hervorming van zorgsysteem..
- Gouddelver meldt zich bij politie na dodelijke schietpartij…..
- Dodelijke steekpartij tussen broers te Galibi..
- US$ 25 miljoen schadevergoeding: Amerikaan heeft 38 jaar on…..
- Oud-hoofdredacteur Desi Truideman overleden..
- Sharman over uitspraken Cotino: “Waar het hart vol van is, …..
- Sharman na etnische uitspraken Cotino: ‘waar het hart van v…..
- Drie debutanten in eindselectie Natio..
- NDP-assembleelid Cotino onder vuur na uitspraken over etnic…..
- Minister Currie in het binnenland voor opstart onderwijs; o…..
- IMF-missie ondersteunt CBvS bij modernisering monetair bele…..
- BREAKING — Leo Victor verkocht aan Atompai..
- BESCHOUWING — De koers van president Geerlings-Simons: tuss…..
- Verenigde Staten ondersteunen Suriname bij modernisering gr…..
- Suriname behoudt hoogste erkenning in strijd tegen mensenha…..
- Mogelijk ook financieel wanbeheer bij Melkcentrale..
- Panka: uitspraken Cotino mogelijk ongelukkigerwijs gekozen..
- Xi benadrukt eenheid en soevereiniteit bij 76e verjaardag C…..
- ‘We leggen een zaadje en hopen dat men kiest voor archeolog…..
- CBvS ontvangt IMF-missie voor modernisering monetair beleid..
- WHO-bestuur verwelkomt Suriname van 2026-2029..