“Splitting” De omkering van haat en liefde

De column over haat heeft me een aantal reacties opgeleverd.  Een vriend vond het niet zo verstandig dat ik schreef over de haat die ik voel tegen de moordenaars van 8 december, hun medestanders, hun goedpraters, hun organisaties en symbolen, hun cultuur.  Hij zei: de mensen zijn ongeschoold, ze gaan je niet begrijpen, ze gaan je aanvallen.   Inderdaad is dat wat er gebeurde.  Ik kreeg een aantal haatberichten in de trant van “word een stuk stront, zodat honden je kunnen opeten.”  Dit bericht vond bijval van iemand die ik van facebook ken als een racist en een bepleiter van gewelddadige oplossingen voor sociale problemen.
“Word een stuk stront, zodat honden je kunnen opeten”
Haatspraak
Dit “strontbericht” en het profiel van de instemmende man geven een kijkje in de collectieve haatproblematiek van Suriname.  Mijn stuk is door velen niet begrepen.  Men zag mijn haat als een individuele tekortkoming, terwijl het er mij juist om ging om de relatie tussen het persoonlijke en het collectieve karakter van haat in beeld te brengen.  Hierbij heb ik mijn eigen ervaring als voorbeeld gebruikt, bij gebrek aan beter.  Mijn haat tegen de moordenaars is persoonlijk, maar wortelt in mijn geloof, de cultuur waarin ik ben opgevoed en in jarenlange blootstelling aan herhaaldelijke wandaden, en bedreigingen.   Haat, ook rassenhaat, is nooit alleen maar iets dat persoonlijk wordt beleefd en geuit. Er zijn historische contexten, verhalen die steeds worden verteld, en er zijn actuele wantoestanden en stress situaties die haat uitlokken en vorm geven. Een kennis van me schreef:  “Laat los dok. Bouterse is al dood”.  Inderdaad, maar zijn woorden en daden werken door in mensen die hem navolgen en nadoen. Bouterse was geen losstaand fenomeen. Hij vertolkte het ressentiment in grote delen van de bevolking. Haat is meer dan een persoonlijke emotie, het is iets dat collectief leeft en historische wortels heeft.  Een andere kennis complimenteerde mij met mijn openharigheid, maar zei dat hij geloofde dat liefde haat kan overwinnen.   De clou van mijn stuk was juist dat haat geen gewone emotie is zoals boosheid en dat haat niet door liefde kan worden overwonnen.
De kracht van haat   
Het is goed dat haat niet zo gemakkelijk verdwijnt als boosheid.  Want degenen die je vrienden en familie kwaad hebben gedaan zijn altijd in staat terug te komen om meer kwaad te doen.  Haat maakt achterdochtig, en dat is in deze wereld vol oplichters en geweldenaars geen overbodige eigenschap. Vooral als je moet werken met mensen die je al eerder kwaad gedaan hebben is het zaak om op je hoede te blijven.
Haat geeft de kracht die nodig is om je met inzet van lijf en ledenen te verzetten tegen bruut geweld.  Haat is geen gif, maar een natuurkracht die voor goede en kwade doelen gebruikt wordt. Het komt in gradaties.  Van “de pest hebben aan” tot “een gruwelijke hekel hebben aan”, van banale vooroordelen en discriminatie tot hate speech en genocide.
Haat kan gezond of ziekelijk zijn.   Haat is gezond  wanneer het ons in staat stelt in verzet te komen tegen een gewelddadige onderdrukker of een systeem dat ons leven cultureel en fysiek bedreigt. Haat is ongezond wanneer het disproportioneel is, geen materiele grond heeft, wordt opgewekt door demagogen en omgezet in politieke acties die de doelgroep fysiek en cultureel schaden.
Zoals geweld gerechtvaardigd kan zijn, zo is het ook met haat.  Beide hebben de nare eigenschap te ontaarden in beestachtigheden.  Ze horen bij het leven, maar moeten worden beheerst. Haat is geen gif, het is een biologische kracht, die ten goede of ten kwade gebruikt kan worden. In de oude wet gold de regel: oog om oog, tand om tand   Die wet is op biologische niveau nog steeds van kracht, maar is tegelijkertijd niet verenigbaar met de opdracht om de samenleving in stand te houden. Haat is een vernietigende geestestoestand en we hebben er moeite mee om die te verenigen met samenleven.  Maar haat heeft ook een positieve kant.  Als we het onrecht niet haten, waar vinden we anders de kracht om het te bestrijden,  het doorzettingsvermogen om vol te houden tegen de machten die ons bestaan in gevaar brengen?
Haat?  A no mi
In de reacties op mijn stuk merkte ik dat mensen van zichzelf vinden dat zij geen haat kennen.  Zij zien haat als een stoornis.  Verschillende personen raadden mij aan om hulp te zoeken bij een psycholoog. Deze houding van “a no mi” als het over haten gaat, lijkt wijd verspreid te zijn.  Een wetenschapper stelde aan 40 Israelis de vraag of ze ooit in hun leven iemand hadden gehaat. Alle mensen antwoordden dat ze dat nooit in hun leven hadden gedaan.  Opmerkelijk genoeg waren hier mensen bij die vertelden dat ze in het conflict met de Palestijnen wel eens gewenst hadden dat een grote Palestijnse stad  werd gebombardeerd. Dit onderzoek laat zien dat mensen niet graag toegeven dat ze haat ervaren. Haat is sociaal niet geaccepteerd.  Er rust een taboe op.  Men dient geen haatgevoelens te hebben. Je moet je ervoor schamen. Beschaafde evenwichtige mensen haten niet.  Mensen ontkennen daarom de haat die ze voelen.  Ze zeggen boos te zijn over dit of dat, maar mensen haten?  Nee, a no mi.
Haat-Liefde
Haat komt voor in tal van vormen en gradaties.  Een bijzondere variant is de haat-liefde verhouding.   Complexe haat-liefde relaties komen voor tussen ouders en kinderen, echtgenoten, verliefde stellen, broers en zusters, vrienden. Mensen in zulke relaties swingen heen en weer tussen haat en liefde.  Ik las onlangs het verhaal van drie vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland in het ondergrondse verzet zaten,  Ze maakten afspraakjes met Duiste soldaten en schoten ze dood.   Zonder haat zouden deze jonge meisjes  dit niet hebben kunnen klaarspelen.  Denk je het hele voorspel in.  De ontmoeting, de gesprekken, de persoonlijke ontboezemingen van de toekomstige slachtoffers, hun toevallige gelijkenis met een kennis – dit alles moet je koud langs je heen laten gaan om de jongens te kunnen doden. Haat geeft die kracht.
Wie liefde kent, kent haat 
Oorlog maakt ons psychopaten. Geen echte, maar tijdelijke.  Psychopaten voelen geen haat, net zoals ze geen liefde voelen. De doornsee burger heeft haat nodig om gezond te blijven in de oorlog. De psychopaat niet. Haat is een filter tegen trauma, net als liefde.  Liefde en haat zijn aan elkaar verwant en gaan niet zelden in elkaar over.  Wie de liefde kent, kent de haat, want de haat verschijnt zodra de liefde in gevaar komt.  Conflicten met de geliefde zijn onvermijdelijk, omdat elke partner egoïstische doelen heeft die niet altijd overeen komen met die van de counterpart.
Dat brengt me weer op het punt van mijn vriend die gelooft dat liefde haat overwint.  Liefde overwint geen haat.  Dat was een van de stellingen in mijn artikel.   Je zou haat kunnen vergelijken met een onuitwisbaar brandmerk van een strijd op leven en dood.  Je zou het ook kunnen vergelijken met de imprint die kleine eendjes die het eerste levende wezen dat ze zien als ze uit het ei kruipen, beschouwen als hun moeder, die ze vervolgens overal volgen. Dat eerste wezen dat ze tegenkomen maakt een onuitwisbare imprint in de ziel van het kuikentje.  Haat is ook een permanente imprint op de ziel, een imprint die net als die van een moederfiguur bij kleine eendjes, tot stand komt op een specifiek moment onder specifieke omstandigheden, een moment waarop er een bepaalde gevoeligheid bestaat voor die imprint.  Je kunt de kuikens nooit meer leren om een andere moederfiguur te volgen. Ze blijven achter de bioloog aanlopen die het experiment met ze deed.   De imprint van haat vereist ook een bepaald moment en een bepaalde situatie. Niet elke belediging of bedreiging roept haat op.
Sommige mensen zijn gevoeliger dan andere.  En de leeftijd speelt daarbij ook een rol. Kleine kinderen houden van hun ouders, maar haten hen als die iets doen wat ze niet bevalt. We lachen om de peuter die met een stok op ons afkomt om ons te slaan, maar de emotie is echt en hij is bezig te leren daarmee om te gaan. Volwassen worden betekent leren negatieve en positieve gevoelens in balans te houden. We leren dat onze ouders mensen zijn met positieve en negatieve kanten.  We leren omgaan met de ambivalentie die in elke relatie min of meer aanwezig is.  We leren dat wij boos kunnen zijn op iemand van wie we houden. Als we dat niet leren, kunnen we alleen maar heftig houden van en heftig haten. We swingen van het ene uiterste in het andere.
Collectieve haat en “splitting”
Wat mij bezig houdt is de link tussen de vurige persoonlijke haat en de latente collectieve haat.  Waarom is er in sommige landen meer haat dan in andere landen, in sommige groepen meer dan in andere?  Psychologen vermoeden dat conflicten tussen de ouders een kind onzeker maken en daardoor in het latere leven mogelijk gevoeliger voor haatvorming.  Armoede en sociale ongelijkheid, sociale tegenstellingen en conflicten, scheppen een milieu waarin mensen niet meer leren om te gaan met de ambivalenties in de relaties met anderen. Men gaat andere mensen verdelen in goede en kwade. Dit verschijnsel wordt in de psychologie “splitting” genoemd.  Racisme is een vorm van collectieve “splitting”.  Splitting verdeelt de mensen in twee groepen.  De goede en de slechte.  Onze eigen groep is goed. De andere groep is slecht.
Alles is goed of alles is slecht
Woorden en daden van mensen van de ingroup worden anders geïnterpreteerd dan die van mensen in de outgroup.   Men wordt overgevoelig voor de woorden en daden van mensen in de outgroup.  Sociale signalen worden verkeerd begrepen.  Men leest niet wat er staat, men lees wat men verwacht.  Overal worden bewijzen gezien van de morele inferioriteit van de outgroup. In tijden van financiële stress neemt “splitting” toe. De goedheid van mensen in onze eigen groep en de slechtheid van mensen in de andere groep worden allebei beschouwd als inherent aan de aard van deze groepen. Als iemand van onze groep, die per definitie goed is, iets slechts doet, zeggen we dat dat komt door omstandigheden. Bouterse moest moorden, anders zou hij zelf worden vermoord, wordt gezegd. Hijzelf was goed, een liefdevol mens.  Hij werd door de situatie gebracht tot slechte daden.

Splitting
Er vindt een omkering plaats van haat en liefde. We hebben jarenlang meegemaakt hoe haat werd voorgesteld als soso lobi. Het gekke is, dat ik in de media door mensen wordt geportretteerd als een door haat verziekte fanaticus.   De moordenaars en hun handlangers die nog steeds ageren op het politieke toneel, de mensen die in ons land de haat-oven hoog hebben opgestookt met hun bedreigingen, publieke vernederingen van tegenstanders en vergieten van onschuldig bloed, worden voorgesteld als lieve mensen terwijl ik, een van de vele slachtoffers, die kritiek daarop heeft, wordt neergezet als door haat verziekt.  De haat van de moordenaars is liefde, mijn haat tegen de moordenaars is ziekte.
Probleemstellingen en oplossingen
De probleemstelling is;  wat kunnen we doen om Suriname tot een veilig en vredig land te maken terwijl grote groepen elkaar wantrouwen, minachten en haten? Rekening houdende met het diep ingrijpende, chronische karakter van haat? Rekening houdende met de besmettelijkheid van haat? Ik gaf voorbeelden van hoe haat mogelijk beheerst kan worden.  ik vertelde hoe ik mijn haat beheers door denken, door met mezelf te praten. In het verlengde daarvan stel ik voor dat we onze collectieve haat beheersen door nieuwe politieke werkvormen te ontwikkelen en mensen uit verschillende kampen met elkaar te laten praten over de zaken van het land  Ik werk aan een Nationaal Gesprekscentrum.  Geïnteresseerden zijn welkom om mij in deze te joinen.
willemjanbakker95@gmail.com
The post “Splitting” De omkering van haat en liefde ..