President belooft erkenning grondenrechten binnen maximaal drie jaar

door

Tekst en beeld

PARAMARIBO — Als het aan president Jennifer Geerlings-Simons ligt, wordt 2026 het jaar waarin de eerste stappen zullen worden gezet naar de formele erkenning van de grondenrechten van inheemsen en marrons. Dat proces moet binnen maximaal drie jaar zijn afgerond. Dat beloofde het staatshoofd vrijdag bij de viering van Dag der Marrons op het Plein van 10 oktober 1760.

Geerlings-Simons: “Ik wil het grondenrechtenvraagstuk samen met jullie oplossen. We gaan het doen, want het houdt ons achter. We weten hoeveel grond er in de kustvlakte is uitgegeven aan mensen. Waarom zouden we de mensen die in het binnenland hebben gestreden de grond waarop ze wonen niet geven?” Haar toezegging werd met applaus ontvangen door het publiek.

Goed overleg

Het staatshoofd wees er wel op dat de grondenrechten in goed overleg tussen traditioneel gezag, lokale bewoners en de centrale overheid moeten worden erkend, zodat onder meer juridische problemen worden voorkomen. “We moeten goed met elkaar praten om ervoor te zorgen dat ook in die gebieden de rechtsstaat geldt, ook in die gebieden ontwikkeling komt, de overheid verantwoordelijk blijft en dat kinderen naar school kunnen gaan. Het is een gesprek dat we met elkaar moeten voeren, maar er is een heel grote wens bij mij en bij de hele regering om dit vraagstuk in orde te maken.”

De president heeft daarom een speciale groep van adviseurs benoemd om dit project samen met het ministerie van Regionale Ontwikkeling en het traditionele gezag te trekken. “Ik committeer me eraan dat we dit samen in orde maken.”

Gouden hart

Geerlings-Simons erkende dat dit vraagstuk niet gemakkelijk op te lossen is. Ze stelde daarom voor om de erkenning van grondenrechten in fases uit te voeren. “We hoeven niet te wachten totdat we alles hebben uitgeplozen. Wat we kunnen regelen doen we alvast en dan werken we verder. Over de onderwerpen waarover we het nog niet met elkaar eens zijn blijven we in overleg. Zo kunnen we dan verder, totdat we alles hebben opgelost.”

Kapitein Johannes Niavai, die namens het traditionele gezag het woord voerde en ook expliciet had gevraagd naar erkenning van grondenrechten voor inheemsen en marrons, is hoopvol gestemd na de belofte van de president. “Ze is een vrouw en ik geloof dat ze een gouden hart heeft. Ze is ook moeder van Suriname en als vrouw wanneer je iets hebt beloofd aan je kinderen moet je het doen, zo simpel is dat. De president heeft ook inheems bloed, dus ik geloof dat het goed komt”, aldus Niavai tegenover de Ware Tijd.