Pad van verandering

DE EERSTE HONDERD dagen van deze regering heeft president Jennifer Geerlings-Simons recentelijk volbracht. Het is opmerkelijk dat dit moment geheel geruisloos voorbij is gegaan. Dat was heel wat anders bij haar voorganger Chandrikapersad Santokhi, die iedere cijfermatig hoogtepunt aangreep om zijn verdiensten opzichtig luister bij te zetten. Hij hield te pas en te onpas persconferenties, gaf presentaties en liet op staatskosten boekwerkjes drukken om uit te delen. Dit om vooral zichzelf in de schijnwerpers te plaatsen. Over wat dat allemaal heeft opgeleverd, zijn de meningen verdeeld.

Het past bij de opstelling van Geerlings-Simons om dit niet zo te doen, omdat zij er de voorkeur aan geeft zonder opsmuk en bombarie haar werk te doen. Het voordeel is dat de samenleving niet wordt opgezadeld met allerlei valse beloften en enorme luchtkastelen zoals Santokhi die doorlopend in het vooruitzicht stelde. Ze zei bij haar aantreden op 16 juli dat ze vastberaden is om samen met de regering en het volk “een pad van verandering in te slaan”.

Daarvoor zit ze nog altijd gevangen in het muurvast geroeste oude politieke systeem, dat zich moeilijk laat uitroeien

Ook gaf ze aan dat zij een taak op haar nam “waarvan ik weet dat die alles van mij zal eisen wat ik te geven heb”. Dat ze dat laatste doet, daar zal niemand over twijfelen. Maar het pad van verandering is nog niet echt goed zichtbaar. Daarvoor zit ze nog altijd gevangen in het muurvast geroeste oude politieke systeem, dat zich moeilijk laat uitroeien. En waarbij iedere partij uit de coalitie eisen op tafel legt voor de invulling van belangrijke posten.

Het gevolg is dat heel veel kundige mensen (directeuren, afdelingshoofden, districtscommissarissen en dergelijke) vanwege gewijzigde beleidsinzichten vervangen zijn en thuis zijn gezet, maar die wel doorbetaald moeten worden. Alleen maar omdat ze niet de juiste politieke kleur hebben. Dat is een ritueel dat na elke verkiezingsstrijd plaatsvindt en dat lanti kapitalen kost, die beter aan andere zaken hadden kunnen worden besteed. Nog afgezien van het feit dat funest is dat er zo wordt omgegaan met de krachten van deskundigen.

Het past ook helemaal niet in het beloofde Wi o kenki a systeem, dat onder meer daardoor moeizaam van de grond komt. Maar aan de andere kant lijkt Geerlings-Simons er wel in geslaagd een kabinet te hebben samengesteld met ministers die ze redelijk onder controle heeft en niet – zoals ten tijde van Santokhi – als ongeleide projectielen op hun eigen eilandje opereren. Waardoor er weinig werd bereikt, getuige de vele mislukte projecten.

Of ze ministersploeg dusdanig onder controle heeft dat ze daarmee de komende viereneenhalf jaar Suriname eindelijk tot ontwikkeling kan brengen, zal in 2030 worden beoordeeld. Tot die tijd is het de taak – zo niet de plicht – van de samenleving om de verrichtingen van de president en haar team kritischer dan ooit tevoren te volgen en een oordeel te vellen. Dan zullen we ook weten of er echt een pad van verandering is ingeslagen.