Bijna dertig jaar na de ondertekening van het Charter of Civil Society for the Caribbean Community, staat het handvest opnieuw in de schijnwerpers. Het Caribbean Court of Justice (CCJ) buigt zich in zijn oorspronkelijke jurisdictie over de zaak van de Trinidadiaanse opiniepeiler en politiek analist Derek Ramsamooj tegen de staat Suriname, waarin de status van het handvest centraal staat. De uitkomst van deze zaak kan bepalend zijn voor de toekomstige juridische en morele betekenis van het handvest binnen de CARICOM.
Het Charter of Civil Society werd in 1997 opgesteld door de regeringsleiders van de CARICOM-lidstaten als een verklaring van fundamentele waarden en mensenrechtenbeginselen. Hoewel de leiders toen besloten dat het handvest niet juridisch bindend zou zijn, werd het wel beschouwd als een belangrijk normatief instrument dat de basis vormt voor goed bestuur en burgerparticipatie binnen de regio.
Echter, door zijn niet-afdwingbare karakter heeft het handvest de afgelopen decennia nauwelijks juridische aandacht gekregen. Het werd grotendeels gezien als een document van symbolische waarde. Toch is het, volgens juristen, een morele leidraad die de kernprincipes van de CARICOM weerspiegelt, waaronder de bevordering van democratie, mensenrechten en regionale solidariteit.
Met de lopende zaak tussen Ramsamooj en de staat Suriname krijgt het CCJ de gelegenheid om de betekenis van het handvest opnieuw te definiëren. De vraag is in hoeverre de in het handvest vastgelegde mensenrechtenbeginselen kunnen worden gebruikt bij de interpretatie van het Revised Treaty of Chaguaramas (RTC), dat de juridische basis vormt voor de CARICOM Single Market and Economy (CSME).
Hoewel het handvest geen directe rechtskracht heeft, kan het volgens deskundigen dienen als richting bij de uitleg van verdragsbepalingen binnen de CSME. “Het Hof kan de waarden en principes van het handvest aanwenden als interpretatief hulpmiddel om meer inhoud en betekenis te geven aan de rechten en verplichtingen die in het RTC zijn vastgelegd”, aldus een juridische analyse. Daarbij moet het CCJ behoedzaam te werk gaan, om de niet-bindende aard van het handvest te respecteren.
De zaak tegen Suriname komt voort uit een langdurige juridische strijd die begon in oktober 2020, toen Ramsamooj in Suriname werd aangehouden. Hij mocht het land niet verlaten en zijn paspoorten – hij bezit zowel de Trinidadiaanse als Britse nationaliteit – werden ingenomen. In september 2022 gelastte de Surinaamse rechtbank dat zijn paspoorten aan hem werden teruggegeven. Kort daarop reisde Ramsamooj af naar Trinidad, waar hij bij aankomst in Port of Spain, verslaggevers te woord stond. Hij verklaarde dat het hem nog altijd verbaasde dat het bijna 700 dagen had geduurd voordat hij toegang kreeg tot medische zorg. Ramsamooj, die lijdt aan diabetes, hypertensie en een hartziekte, zei dat het voor hem van groot belang is dat het juridische proces om zijn naam te zuiveren, zo spoedig mogelijk wordt afgerond.
Ramsamooj houdt vol dat hij voor Suriname een risk analysis heeft uitgevoerd, hoewel de officiële National Risk Assessment (NRA) destijds al was toevertrouwd aan een team onder leiding van juriste Jennifer van Dijk-Silos, die het rapport ook correct heeft opgeleverd. Tot op heden is geen enkel rapport van de hand van Ramsamooj bekend. Critici vragen zich af, hoe hij een analyse zou hebben uitgevoerd in een periode waarin de toenmalige regering, die sinds 2015 financieel aan de rand van faillissement verkeerde, nauwelijks middelen had om een dergelijk onderzoek tweemaal te laten uitvoeren.
Er wordt bovendien gewezen op de ironie dat de Surinaamse Postspaarbank (SPSB), een instelling die herhaaldelijk in verband is gebracht met corruptie, betrokken zou zijn geweest bij de uitvoering van een NRA. Diezelfde bank is immers zelf onderwerp geweest van verschillende schandalen, wat haar eerder tot een risicofactor maakt dan tot een beoordelaar van risico’s.
Tegen deze complexe achtergrond biedt de zaak Ramsamooj tegen de staat Suriname, het CCJ nu een unieke kans om de normatieve kracht van het Charter of Civil Society te versterken. De uitkomst kan richtinggevend zijn voor de vraag, in hoeverre mensenrechtenbeginselen in de CARICOM meer dan symbolische waarde kunnen hebben. Of het Hof deze gelegenheid aangrijpt om de ‘ziel van CARICOM’ nieuw leven in te blazen, zal blijken zodra het vonnis is uitgesproken.
The post Opiniepeiler Ramsamooj wendt zich tot CCJ in zaak tegen Suriname ..
- Gronduitgifte..
- Verdachten moord op Peterhof naar Suriname gevlucht..
- Stof tot nadenken..
- Ajintoena: ‘We vergeten niet wat er daar is gebeurd’..
- SURGE-Project versterkt ondernemerschap met Business Develo…..
- Naks eert twaalf Surinaamse iconen met kalender en expositi…..
- Gevluchte arrestante in moordzaak Hermelijn weer opgepakt..
- MIA lanceert Red Alert voor 20-jarige Megory Pansa..
- Jarige Hakrinbank draagt SRD 2 miljoen bij voor viering 50 …..
- Gas-to-Shore project SU deel 2..
- Moordverdachte vrouw glipt weg uit cel: klopjacht geopend..
- Klopjacht op voortvluchtige vrouw in moordzaak Hermelijn na…..
- Suriname zet nieuwe stap in klimaattraject met validatie ND…..
- Botopasi viert 130-jarig bestaan met christelijke festivite…..
- Monorath denkt aan commercialisering van bepaalde diensten..
- Jaarinflatie stijgt licht naar 10,7 procent in september..
- Ondernemers kunnen nu exporteren onder begeleiding van een …..
- President Simons wil sterkere Belastingdienst voor hogere s…..
- Mohamed’s op borgtocht vrijgelaten in uitleveringszaak VS..
- Wisselvallig weer op eerste dag van november..
- 24 cursisten ontvangen certificaat vaktraining verpleegassi…..