Onderminister Beeldsnijder-van Windt wil beleid bij Volkshuisvesting op orde brengen

Daniëlle Beeldsnijder-van Windt, onderminister van het ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting (Sozavo), zegt bij haar aantreden een zwakke structuur binnen de volkshuisvestingsinstituten te hebben aangetroffen. Daardoor was het volgens haar moeilijk om effectief beleid te formuleren en uit te voeren. Dat verklaarde de onderminister in het televisieprogramma Mmanten Taki.
Volgens Beeldsnijder-van Windt wachten veel Surinamers nog steeds op een woning, en moet zorgvuldig worden gekeken hoe die vraag het beste kan worden ingevuld. De afgelopen maanden zijn daarom verschillende onderzoeken uitgevoerd en gesprekken gevoerd met betrokken actoren. Daarnaast bezocht de onderminister samen met haar team diverse buurten om rechtstreeks met burgers te spreken over hun woonomstandigheden en de problemen die zij ervaren.
Ook binnen de Stichting Volkshuisvesting is onderzocht wat er al gereed is op het gebied van woningbouw. Beeldsnijder-van Windt benadrukt dat er momenteel hard wordt gewerkt aan het ordenen van interne processen, zodat in de nabije toekomst concreet beleid kan worden uitgerold. “De basis moet eerst goed zijn voordat we overgaan tot actie,” aldus de onderminister.
Beleidsadviseur Aristo Kelly van Sozavo onderstreept het belang van een transparante informatievoorziening. Volgens hem blijkt bij elke machtswisseling opnieuw dat beleidsinformatie niet volledig of niet toegankelijk wordt overgedragen aan de nieuwe regering. “Wanneer een nieuw bestuur aan de slag gaat, blijkt cruciale informatie vaak moeilijk te vinden of helemaal niet beschikbaar,” zegt Kelly.
Hij pleit daarom voor digitalisering van de instituten, zodat beleid continu kan worden voortgezet, ongeacht welke regering aan de macht is. “Als de data goed worden vastgelegd, kunnen we altijd beschikken over actuele informatie en duurzaam beleid voeren,” stelt hij.
Kelly legt uit dat betrouwbare gegevens over woningzoekenden essentieel zijn om gericht beleid te kunnen ontwikkelen. “We moeten weten hoeveel mensen een woning zoeken, wat hun inkomens- en leefsituatie is, hun leeftijd, en in welke buurten of districten zij wonen. Alleen dan kunnen we beleid maken dat écht aansluit op de behoefte.”
Het ministerie wil in 2026 starten met een gedigitaliseerd systeem dat dataverzameling mogelijk maakt en meer duidelijkheid en transparantie biedt in de woningnoodsituatie van het land. Het systeem zal ook inzicht geven in de gezinssamenstelling, het aantal kinderen per huishouden en de arbeidspositie van burgers. Binnen twee jaar wil het ministerie een netwerk hebben opgebouwd dat voldoende data bevat om effectief en duurzaam beleid te kunnen voeren.
Kelly wijst daarnaast op het tekort aan deskundig personeel binnen verschillende afdelingen. Dat tekort heeft volgens hem niet alleen gevolgen voor de interne werking van het ministerie, maar ook voor de samenleving.
“We hebben te weinig kader om toezicht te houden op de uitvoering van beleid in de verschillende gebieden. Dat belemmert de voortgang,” zegt hij.