OGM-directeur Sardjoe: ‘De weg naar een duurzaam Suriname vraagt om structurele samenwerking’

Tekst en beeld Edwien Bodjie

PARAMARIBO — “De klimaatuitdaging is niet iets van één ministerie, maar van ons allemaal. Het is belangrijk dat iedereen – overheid, particuliere sector, niet-gouvernementele organisaties en jongeren – zich erin herkennen.” Zo sprak Ritesh Sardjoe, directeur op het Ministerie van Olie, Gas en Milieu (OGM), dinsdag tijdens de presentatie van het conceptdocument NDC 3.0 (Nationally Determined Contribution). Het beschrijft hoe Suriname zijn klimaatdoelen binnen het Akkoord van Parijs wil bereiken.

Sardjoe zei dat de uitvoering van Surinames klimaatbeleid geen papieren oefening is, maar een praktische uitdaging die breed moet worden gedragen. Tijdens de presentatie in Ballroom Prince sprak hij over de noodzaak van samenwerking, continuïteit en een realistische blik op de uitvoering.

“We moeten voorkomen dat klimaatbeleid wordt gezien als een project van donoren. Het is een Surinaams proces, met Surinaamse prioriteiten”

Voortdurende bijstelling

De OGM-directeur stelde dat de voortgang van Suriname sterk afhangt van institutionele samenwerking. Hij verwees naar de nauwe afstemming tussen het OGM, de Nationale Milieu Autoriteit, het ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer en andere beleidsinstanties. “De NDC is geen document dat in een lade verdwijnt, maar een werkdocument dat richting geeft aan onze beslissingen; van beleidsontwikkeling tot investeringskeuzes.”

Hij sprak ook over transparantie in het proces. “We moeten eerlijk zijn over wat we wel en niet kunnen realiseren. Dat betekent ook dat we onze data, rapportages en evaluaties voortdurend verbeteren.” Daarmee verwees hij naar de behoefte aan een solide systeem van monitoring en rapportage, zodat Suriname geloofwaardig kan blijven op internationaal niveau.

Sardjoe benadrukte het spanningsveld tussen internationale verplichtingen en de lokale realiteit. Suriname is een klein land met grote ecologische waarde, maar met een economie die nog volop in ontwikkeling is. “We hebben een GDP (Gross Domestic Product) per hoofd van de bevolking van ongeveer 7.000 US dollar per jaar”, legde hij uit. Ter vergelijking: sommige landen in de regio, zoals Trinidad en Tobago hebben een GDP van 20.000 US dollar per hoofd van de bevolking, een hogere economische output per inwoner dus. GDP per capita is de totale waarde van alle goederen en diensten die een land in een jaar produceert (het bruto binnenlands product of BBP), gedeeld door het aantal inwoners. Het geeft een indicatie van het gemiddelde welvaartsniveau in een land.

Ambities alleen niet genoeg

Sardjoe: “We moeten ons beleid realistisch vormgeven. Het is niet voldoende om ambities te hebben; we moeten ook nadenken over de structuren en middelen die nodig zijn om deze ambities waar te maken. Klimaatbeleid kan niet losstaan van economische en sociale ontwikkeling. We moeten ervoor zorgen dat de ontwikkeling van ons land inclusief is, zodat zoveel mogelijk mensen ervan profiteren.”

Een belangrijk thema in zijn betoog was het eigenaarschap van het beleid. “We moeten voorkomen dat klimaatbeleid wordt gezien als een project van donoren. Het is een Surinaams proces, met Surinaamse prioriteiten.” Hij moedigde lokale deskundigen aan om zich sterker te profileren in de uitvoering van milieu- en klimaatacties.

De directeur noemd de betrokkenheid van jongeren en onderwijsinstellingen cruciaal. “De volgende generatie moet niet alleen de gevolgen van klimaatverandering ondergaan, maar ook deel uitmaken van de oplossing. Daarom willen we duurzaamheid integreren in curricula en trainingstrajecten.”

Hij besloot met een oproep tot actie: “We staan voor een belangrijke fase in onze nationale ontwikkeling. Als we erin slagen om beleid, kennis en daadkracht samen te brengen, kan Suriname zich blijven profileren als één van de groenste landen ter wereld, niet alleen in woorden, maar ook in daden.”

De woorden van Sardjoe weerspiegelden de kern van het milieubeleid: continuïteit, samenwerking en nationale verantwoordelijkheid. Zijn boodschap sloot aan bij de toon van de hele bijeenkomst, waarin werd opgeroepen om de uitvoering van de NDC 3.0 niet te zien als een plicht, maar als een kans om Suriname duurzaam en veerkrachtig te maken. De inleiding werd bijgewoond door vertegenwoordigers van diverse ministeries, natuur- en milieuorganisaties, districtsraden, milieudeskundigen en milieuactivisten.