Indiase voedselpakketten

DE ONTHULLING IN de Ware Tijd over de Indiase voedselpakketten voor Suriname zijn ronduit verontrustend. Goederen die waren bedoeld om de meest kwetsbare groepen in de samenleving te ondersteunen, blijken te worden verhandeld in het informele circuit. Zonnebloemolie en andere producten, die gratis hadden moeten worden verstrekt, belanden bij restaurants en handelaren die er stevige winsten op maken. Het beeld dat naar voren komt, is schrijnend: degenen die de pakketten het hardst nodig hebben, krijgen nauwelijks iets, terwijl politieke connecties en commerciële belangen bepalen wie profiteert.

Bovendien is gebleken dat een deel van de pakketten terecht is gekomen bij personeel van sommige staatsinstellingen die niet tot de doelgroep kunnen worden gerekend. Wie heeft deze goederen in beheer? Op basis van welke criteria zijn ze verdeeld? En onder wiens verantwoordelijkheid staan de distributie en controle? Deze vragen mogen niet onbeantwoord blijven, zeker niet omdat het om hulpgoederen gaat die met het doel van armoedebestrijding door India aan Suriname zijn geschonken.

India heeft de goederen geschonken om armoede te bestrijden en kwetsbare groepen te ondersteunen, niet voor vrije verkoop of politieke belangen

Mogelijk is er sprake van corruptie of ernstige nalatigheid op verschillende niveaus. Het gebrek aan transparantie en de ondoorzichtige administratie, gecombineerd met politieke connecties van sommige ontvangers, wijzen op een systeemprobleem dat diepgaand moet worden onderzocht. Autoriteiten moeten niet aarzelen om justitie in te schakelen wanneer onregelmatigheden worden geconstateerd.

Daarnaast zijn er duidelijke diplomatieke implicaties. India heeft de goederen geschonken om armoede te bestrijden en kwetsbare groepen te ondersteunen, niet voor vrije verkoop of politieke belangen. Het feit dat pakketten in het informele circuit belanden, kan het vertrouwen van India in Suriname ernstig ondermijnen en toekomstige humanitaire samenwerking bemoeilijken. Ook de internationale reputatie van Suriname als betrouwbare partner voor hulp en samenwerking staat op het spel.

Het ‘incident’ laat zien dat er bredere structurele problemen zijn in de governance van noodhulp en sociale programma’s. Het is essentieel dat distributieprocedures worden herzien, met duidelijke verantwoordingslijnen en transparante controles. Verplichte registratie van ontvangers, publieke rapportage van distributie en strafrechtelijke vervolging bij misbruik zijn cruciale stappen. Lange opsluiting van misbruikers, intrekken van vergunningen en financiële sancties kunnen de naleving effectief afdwingen.

Suriname kan zich geen halfslachtige aanpak permitteren. Armoede, al dan niet tijdelijk, mag niet worden gebruikt als bron van persoonlijk of politiek gewin. De Indiase donaties waren bedoeld als humanitaire steun, niet als inkomstenbron voor handelaars of politieke sympathisanten.

Het is hoog tijd dat de overheid daadkracht toont: volledige transparantie, gerechtelijke onderzoeken en passende sancties zijn noodzakelijk om herhaling te voorkomen en het vertrouwen van de samenleving en internationale partners te herstellen.