IN MEMORIAM — Ronald Venetiaan (1936-2025): opruimer van de paarse puinhopen

Runaldo ‘Ronald’ Venetiaan was in totaal vijftien jaar president van Suriname: van 1991 tot 1996 en van 2000 tot 2010. Alleen Desi Bouterse was langer aan de macht, achttien jaar in totaal, waarvan een groot deel als militair dictator. Venetiaan, oud- en erevoorzitter van de Nationale Partij Suriname (NPS), stond vooral bekend als degene die Bouterse’s puinhopen opruimde. Echter, zijn nalatenschap ligt vooral op het gebied van recht en democratie. Hij overleed woensdag op 89-jarige leeftijd.

Over Ronald Venetiaan werd gezegd dat hij ‘tien schone vingers’ had: hij hield zich verre van persoonlijk gewin en van corruptie. Dat was opmerkelijk in een politiek klimaat waarin menigeen ervan werd verdacht zich te verrijken.

“Dat Suriname als rechtstaat weer redelijk overeind staat en dat straffeloosheid voor een wrede dictator niet werd getolereerd, behoort zeker tot Venetiaans nalatenschap”

Tegelijkertijd bleef in zijn regeringsjaren de corruptie voortbestaan. Zijn critici stelden daarom dat zijn ‘schone handen’ ook het gevolg waren van terughoudendheid: hij greep niet hard genoeg in. Het was hem alles aan gelegen om de NDP – lees: Bouterse – uit het machtscentrum te houden. Hierdoor keek hij soms te veel door zijn ‘schone vingers’ bij coalitiegenoten die van corruptie werden verdacht.

Wel was Venetiaan de man die het land sociaaleconomisch weer op spoor bracht toen hij in 1991 president werd. Waar Bouterse – of hij nu militaire dictator of schaduwpresident was – het begrotingstekort en de inflatie liet ontsporen, trad Venetiaan op met sober saneringsbeleid. Hij hield de vinger stevig, wellicht te stevig, op de staatsknip, wat hem steeds het verwijt opleverde dat hij “de sociale paragraaf verwaarloosde”.

Rigoureuze saneringen

Dankzij zijn rigoureuze saneringen konden de financiën van het land worden hersteld, maar het bood Bouterse telkens opnieuw de kans om met royale beloftes terug te keren bij een verarmde bevolking.

Deze zuinigheid speelde Venetiaan vaker parten. In 1996 verloor hij de macht toen hij weigerde coalitiepartner KTPI een extra ministerspost te geven. Bouterse zag hier zijn kans schoon. “Je kan wel tien ministersposten krijgen”, lokte hij de overloperij uit – waarna de paarse partij, de NDP, een nieuwe regering vormde, met Jules Wijdenbosch als president en marionet van Bouterse.

Het zou een bekend patroon worden: Venetiaan en coalitegenoten van de (Nieuw-)Frontpartijen ruimden op, Bouterse en kornuiten keerden terug en Suriname belandde opnieuw in economische problemen.

Ook toen Bouterse in 2010 opnieuw won en ditmaal zelf president werd, stond de macro-economie er weer beter voor, maar de armsten merkten daar weinig van. De kinderbijslag bijvoorbeeld was nog altijd drie Surinaamse dollar per kind; Bouterse kon die zonder moeite vertienvoudigen en dan nog bleef het bedrag bescheiden.

Met zijn zuinigheid wilde Venetiaan het onderste uit de kan halen, maar kreeg hij electoraal meermaals het lid op de neus. De tragiek is dat hij hierdoor niet kon voorkomen dat Suriname telkens weer in de vicieuze cirkel van vallen, opstaan en opnieuw vallen belandde.

Recht en democratie

Venetiaans duurzame nalatenschap ligt daarom vooral op het gebied van recht en democratie. Onder zijn bewind werd de Surinaamse rechtstaat hersteld: het leger kwam weer onder burgerlijk gezag, Bouterse werd ontheven als bevelhebber en in 2000 werd voorkomen dat de Decembermoorden van 1982 zouden verjaren. Pas ruim twintig jaar later volgde een vonnis, waarin Bouterse als hoofdverdachte werd veroordeeld.

Dat Suriname als rechtstaat weer redelijk overeind staat en dat straffeloosheid voor een wrede dictator niet werd getolereerd, behoort zeker tot Venetiaans nalatenschap. Hoe behoedzaam hij ook te werk ging, op dat vlak toonde hij daadkracht en vasthoudenheid. Oud-president Chan Santokhi van de Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP), die onder Venetiaan minister van Justitie en Politie was, schrijft op Facebook dat hij met het heengaan van Venetiaan “ook een persoonlijke mentor” heeft verloren.

Net zo nationalistisch

Venetiaan was ook dichter, voordrachtkunstenaar, leerkracht, vakbondsleider en minister van Onderwijs, vóór de militaire staatsgreep onder leiding van Bouterse in 1980. Hij was even nationalistisch als zijn politieke aartsvijand en een trotse Surinamer.

Medio jaren negentig brak hij met het voortdurende wachten op Nederlandse steun en koos uiteindelijk voor de zogenoemde ‘nuloptie’: Suriname moest zijn eigen boontjes doppen, alles wat eventueel van buiten kwam, was meegenomen.

Als oud-voorzitter van de NPS werd Venetiaan later benoemd tot erevoorzitter. In moreel en ethisch opzicht gold hij als onkreukbaar; sommigen noemden hem zelfs onverzettelijk, of – kritischer – halsstarrig.

Tijdens de ceremoniële machtsoverdracht in 2010 weigerde hij zijn opvolger Desi Bouterse persoonlijk de presidentiële sjerp om te doen, hij liet dat over aan de nieuw gekozen parlementsvoorzitter Jennifer Geerlings-Simons.

Deze weerzin vindt zijn oorsprong in 1980, toen de militairen de NPS-regering afzetten. Vooraanstaande partijleden werden gevangengezet en Venetiaan, toen minister van Onderwijs, kreeg maandenlang huisarrest. Het tekende zijn verhouding tot Bouterse.

Diezelfde principiële houding toonde Venetiaan recent opnieuw. Bij de laatste verkiezingen in mei dit jaar besloot zíjn NPS een ‘nieuwe weg’ in te slaan en een coalitie te vormen met de NDP. Na het overlijden van Bouterse was daarvoor geen obstakel meer, maar Venetiaan sprak zich als erevoorzitter openlijk tegen deze keuze uit. “Wat nu gebeurt, is verschrikkelijk voor de partij en het land”, zei hij hierover. Hij keerde de NPS niet de rug toe, maar kondigde wel aan ‘op verlof’ te gaan.

Woensdagmiddag is hij volgens zijn familie vredig ingeslapen. Zijn laatste wens – ‘geen staatsbegrafenis’ – is overgebracht aan de regering. Volgens de familie zag hij zichzelf als ‘gewone man’ en wil hij ook zo vertrekken.

Het is een opmerkelijke wens van iemand in wie de ‘gewone man of vrouw’ zich in de praktijk steeds moeilijker kon herkennen. Het tekent waarschijnlijk vooral zijn bescheidenheid; Venetiaan was geen staatsman die bij leven een megabrug of vierbaanshighway naar zichzelf zou laten vernoemen, zeker niet in een land dat er financieel zo slecht voor stond.

Iwan Brave