Hoefdraad kan niet ontsnappen aan strafproces

Het Hof van Justitie heeft op 17 oktober 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep dat voormalig minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, had ingesteld tegen de staat Suriname. De zaak betrof het civiele kort geding dat Hoefdraad in 2020 aanspande tegen het ministerie van Binnenlandse Zaken, De Nationale Assemblée (DNA) en het Openbaar Ministerie (OM). Het Hof verklaarde Hoefdraad niet-ontvankelijk.
Het geschil draaide om de in staat van beschuldigingstelling van Hoefdraad. In april 2020 had de procureur-generaal voor het eerst een verzoek daartoe bij DNA ingediend, dat toen werd afgewezen.
Enkele maanden later, in juli 2020, werd het verzoek opnieuw ingediend. DNA besloot op 6 augustus 2020 om Hoefdraad alsnog in staat van beschuldiging te stellen.
Hoefdraad vocht dat besluit aan bij de civiele kortgedingrechter, maar zijn vordering werd afgewezen. Daarop stelde hij hoger beroep in. Het Hof oordeelde echter dat de civiele rechter zich niet zonder meer mag begeven op strafprocesrechtelijk terrein. Geschillen die verband houden met strafrechtelijke vervolging dienen te worden behandeld door de strafrechter, aldus het Hof.
In zijn uitspraak benadrukte het Hof dat het Wetboek van Strafvordering een uitputtend systeem van rechtsbescherming biedt. Hoefdraad heeft bovendien zijn bezwaren tegen de in staat van beschuldigingstelling al aangevoerd in het hoger beroep binnen zijn strafzaak. Het Hof van Justitie dat de strafzaak tegen Hoefdraad behandelt, had in een tussenvonnis van 20 mei 2024 (SRU-HvJ-2024-3) deze bezwaren inhoudelijk verworpen.
Omdat Hoefdraad via de strafrechtelijke procedure voldoende rechtsbescherming geniet, vernietigde het Hof het vonnis in eerste aanleg en verklaarde hem niet-ontvankelijk in zijn civiele hoger beroep.
The post Hoefdraad kan niet ontsnappen aan strafproces ..