Gronduitgifte

DE BURGER KLAAGT al vele jaren over een gevoel van onrecht bij het aanvragen van domeingrond bij het ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer. Sommige mensen hebben aanvragen lopen van meer dan twintig jaren, lopen hun schoenen kapot maar ze krijgen geen antwoord. Andere klagen dat hun perceel weer is uitgegeven en daarnaast zijn de verhalen van politici en hun families die zichzelf verrijken met domeingrond al jaren bekend.

De Rekenkamer van Suriname heeft in 2018 onderzoek gedaan naar deze zaken en kwam tot de conclusie dat het een puinhoop was op het ministerie van toen nog Ruimtelijke Ordening Grond en Bosbeheer. De conclusie van de Rekenkamer over onderzoek dat in 2023 is gedaan is dat er geen verbetering is aangebracht in de toen geconstateerde tekortkomingen.

Er moet een dringend aan een goed kadaster gewerkt worden om in kaart te brengen wie waar grond heeft en voorkomen moet worden dat stichtingen meer opgevoerd worden als eigenaren.

De Rekenkamer concludeert dat er geen publicatie is van vrij domein, dat de aanvragen die gedaan worden niet gepubliceerd worden in advertentiebladen en bij de districtscommissarissen. Verder dat de spoeddossiers eerst behandeld worden, dat het advies van de districtscommissarissen niet afgewacht wordt, maar dat na een zelf vastgestelde wachttijd van vier weken het ministerie aanneemt dat het advies positief is en veel meer onvolkomenheden. Dit alles blijkt uit observatie, interviews van de Rekenkamer met het personeel van GBB en ook een aantal dossiers dat is opgestuurd naar de Rekenkamer voor onderzoek.

Het meest opmerkelijke in het rapport is de teneur van de antwoorden van het ministerie op de bevindingen van de Rekenkamer. Het ministerie schiet in de verdediging en ontkent enkele onvolkomenheden categorisch, verwijst voor anderen naar onwettige maatregelen die al heel lang gelden en heeft bij enkele niet de moeite genomen te antwoorden. Zo wordt bijvoorbeeld aangegeven dat KKF-uittreksels en nationaliteitsverklaringen in bepaalde dossiers ontbreken, evenals de bedrijfsplannen die bij wet verplicht zijn bij uitgiftes boven de tien hectare. Ook de reacties van de toenmalige minister van GBB Dinota Vorswijk komen neer op een staaltje a-no-mi-politiek.

Het jammerlijke is dat totaal geen leiderschap getoond wordt in deze kwestie. En dat geldt niet alleen voor Vorswijk maar voor vele regeringen die voor deze aan het bewind waren. Het feit dat op deze schimmige manier omgegaan wordt met grond dat de Staat Suriname als vertegenwoordiger van de burger toebehoort, is ronduit schandalig.

Er wordt bewust getracht de zaak troebel te houden. Zo moeten grondaanvragen gepubliceerd worden en niet alleen de uitgiftes, vrij domein moet gepubliceerd worden. Er moet een dringend aan een goed kadaster gewerkt worden om in kaart te brengen wie waar grond heeft en voorkomen moet worden dat stichtingen meer opgevoerd worden als eigenaren.

Vervolgens moet stevig belasting geïnd worden vanaf een bepaalde grootte om speculatie te ontmoedigen. Suriname heeft geld nodig, met zulke maatregelen zou dat geld voor een deel binnengehaald kunnen worden. De vraag is nogmaals: wie zal het leiderschap tonen om deze impopulaire maatregel door te voeren.