Greenport Suriname – Wat kan Suriname leren van de situatie in Guyana? (3)

PARAMARIBO – Suriname en Guyana lijken in veel opzichten op elkaar: twee kleine landen aan de noordkust van Zuid-Amerika, rijk aan natuur, arm aan mensen en tot voor kort grotendeels onbekend op het wereldtoneel. Maar Guyana is inmiddels enkele jaren verder in zijn olieontwikkeling. Sinds daar in 2019 de eerste productie begon, stroomden miljarden dollars het land binnen. Daarom ligt het voor de hand dat Suriname goed kijkt naar wat zich in het buurland afspeelt – en vooral naar wat het daarvan kan leren.

Economische groei en bouwhausseSinds de olieproductie op gang kwam, is Guyana uitgegroeid tot de snelst groeiende economie van Latijns-Amerika, en misschien zelfs van de wereld. Overal zijn tekenen van vooruitgang zichtbaar: nieuwe wegen, bruggen, flatgebouwen, ziekenhuizen en scholen. Het land kent een ware bouwhausse, met plannen voor elf “smart cities”, twaalf nieuwe ziekenhuizen en vijftien hotels.De overheid heeft bovendien 50.000 bouwkavels beschikbaar gesteld aan burgers – een initiatief dat moet leiden tot de vorming van een nieuwe middenklasse. Op papier lijkt Guyana het te maken, en de cijfers onderbouwen dat beeld. De begroting van Guyana voor 2025 bedraagt 6,6 miljard US dollar, waarvan 2,5 miljard afkomstig is uit het Natural Resource Fund (NRF), het staatsfonds waarin olie-inkomsten worden gestort. Dat is ruim vijf keer zoveel als de Surinaamse begroting van 1,3 miljard US dollar. Guyana investeert in 2025 maar liefst 1,4 miljard in infrastructuur, 900 miljoen in onderwijs, 650 miljoen in de zorg en 150 miljoen in landbouw.Met een NRF-reserve van nog altijd 3,4 miljard US dollar – ondanks forse onttrekkingen – kan het land ook jaarlijks 900 miljoen US dollar aan schuldsanering besteden. De nationale schuld verdwijnt er zo in rap tempo. Voor Suriname, dat nog kampt met een schuld van circa 3,7 miljard US dollar, schetst dat wat in de nabije toekomst mogelijk kan zijn zodra de eigen olieproductie op stoom komt.

Sociale spanningen en ongelijkheidToch schuilt achter deze glanzende cijfers een groeiende reeks spanningen. Hoewel het officiële inflatiecijfer laag lijkt, kunnen veel Guyanezen hun rekeningen nauwelijks nog betalen. De prijzen van voedsel, huisvesting en transport stijgen sneller dan de lonen. De koopkracht van gewone burgers daalt, en wie niet direct profiteert van de olie-industrie of de bouw, ziet zijn levensstandaard verslechteren.Het gevolg is dat de ongelijkheid snel toeneemt. Een kleine groep ondernemers en functionarissen profiteert, terwijl het overgrote deel van de bevolking achterblijft. De economische groei is spectaculair, maar de welvaart is ongelijk verdeeld.Invloed van buitenlandse bedrijven

Daar komt bij dat de controle over de olie-industrie grotendeels buiten het land ligt. ExxonMobil is de dominante macht in Guyana en bepaalt in de praktijk het tempo en de voorwaarden van de productie. Meer dan 150 Amerikaanse bedrijven hebben zich inmiddels gevestigd in de olie-, gas- en bouwsector en winnen het merendeel van de grote contracten.Lokale ondernemers klagen dat zij nauwelijks toegang krijgen tot deze nieuwe economie. De aanbestedingsprocedures zijn complex, de vereisten streng en de financiering vaak onbereikbaar. Guyanese bedrijven missen de schaal en technologie om mee te dingen met de grote spelers.Ook Chinese aannemers hebben hun positie verstevigd. Zij voeren het merendeel van de infrastructuurprojecten uit – van wegen en bruggen tot overheidsgebouwen – vaak via bilaterale afspraken zonder openbare aanbesteding. Dat leidt tot zorgen over transparantie, afhankelijkheid en de concurrentiepositie van lokale aannemers.Voor Suriname is dit een duidelijk waarschuwingssignaal. Zodra ook hier de olie-industrie in volle vaart draait, zullen buitenlandse bedrijven op grote schaal de markt betreden. Zonder strakke regels en bewuste beleidskeuzes dreigt de geschiedenis zich te herhalen.

Migratie en druk op voorzieningenDe snelle groei trekt bovendien migranten aan uit Brazilië, China en het Caribisch gebied. In Guyana circuleren schattingen van 170.000 extra arbeidskrachten die nodig zijn om de olie- en bouwsector draaiende te houden. Die toestroom zorgt voor druk op infrastructuur, huisvesting en sociale voorzieningen.De economie als geheel lijkt structureel oververhit: de vraag naar arbeid, grond en diensten stijgt sneller dan het aanbod. De overheid heeft moeite om de groei te reguleren, terwijl de instituties onvoldoende capaciteit hebben om toezicht te houden.Vergelijking nationale oliebedrijven

Een belangrijk verschil tussen Guyana en Suriname ligt in de rol van de nationale oliebedrijven. De productiecontracten die Guyana met ExxonMobil sloot, worden internationaal beschouwd als zeer gunstig voor de oliemaatschappij. Exxon mag ruime investeringskosten aftrekken en betaalt relatief weinig belasting.Suriname heeft dankzij de ervaring van Staatsolie een veel sterkere positie. Staatsolie fungeert als volwaardige partner aan de onderhandelingstafel en beschikt over de technische kennis om betere voorwaarden af te dwingen. Suriname’s contracten bevatten doorgaans strengere bepalingen over milieunormen, lokale participatie en inkomstenverdeling. Dat verschil kan in de komende jaren van doorslaggevend belang blijken.

Plannen en uitdagingenGuyana heeft wel degelijk geprobeerd zijn groei te plannen. Met het Natural Resource Fund zet de regering een deel van de olie-inkomsten opzij voor toekomstige generaties. Er is een nationale ontwikkelingsstrategie die inzet op infrastructuur, onderwijs en economische diversificatie. Ook worden stappen gezet richting hernieuwbare energie, met investeringen in waterkracht en zonne-energie.Toch verloopt de uitvoering ongelijk. Waar sommige projecten vorderen, blijven hervormingen op het gebied van bestuur, transparantie en lokale capaciteit achter. De vraag is of Guyana zijn huidige groei kan vasthouden zonder in de klassieke resource curse te vervallen – het verschijnsel waarbij natuurlijke rijkdom leidt tot economische instabiliteit, sociale ongelijkheid en verlies van controle over de eigen economie.De tweede kans voor Suriname

Suriname heeft het voordeel van de tweede kans. Waar Guyana door snelheid werd verrast, kan Suriname nu anticiperen. De lessen zijn duidelijk: zorg voor een evenwichtig groeitempo, bescherm lokale bedrijven, bouw sterke instituties en houd greep op de inkomstenstroom.De Surinaamse olie-industrie zal onvermijdelijk buitenlandse partners aantrekken, maar de voorwaarden waaronder dat gebeurt, bepalen of de opbrengsten in het land blijven of wegvloeien. Staatsolie kan daarbij een sleutelrol spelen – als buffer tegen externe dominantie en als anker voor nationale expertise.Guyana laat zien hoe snel welvaart kan komen, maar ook hoe fragiel die is. Voor Suriname ligt de uitdaging niet in het winnen van olie, maar in het behouden van evenwicht. De echte vraag is niet hoeveel geld er straks binnenkomt, maar wat ermee wordt opgebouwd.Door Stijn Janssen (stijnjanssen6@gmail.com)Gebaseerd op het boek ‘Greenport Suriname’ – https://bit.ly/greenportsuriname