Boek van Pater Toon onderuit gehaald: Wintigeloof bespreken vanuit waardigheid en kennis

Juliën Zaalman, auteur van dertien boeken, waarvan tien over het wintigeloof, noemt zichzelf “een gelovig mens, die toegewijd is aan zijn geloof en zich verregaand verdiept in het onderzoeken van de roots en de werking van het geloof”. Daarom is hij niet te spreken over het boek ‘Dialoog tussen traditionele Afrikaanse religie en RK-religie’ van pater Toon en de lezing daarover. “Bij het lezen van het boek proeven wij van de winti religieuze organisatie Tata Kwasi ku Tata Tinsensi geestelijke minachting en misleiding”, meent Zaalman in gesprek met de Ware Tijd.

Tekst Tascha Aveloo

Beeld privécollectie

De lezer wordt volgens hem met op het christendom gestoelde formules bewust gemaakt van de overheersende invloed van het rooms-katholiek geloof. Daarbij worden de waarden van dat geloof boven, wat in het boek als ‘traditionele Afrikaanse religie’ wordt bestempeld, gesteld. Zaalman stelt dat “de geestelijke waarde van de rk-kerk wordt afgedaan als de hoogste geestelijke waarde ten opzichte van het Afrikaanse geloofssysteem”.

“Als westerling weet hij bliksemsgoed dat de mensen gedwongen werden om hun lot als slaaf te aanvaarden. Het christendom heeft daarin een voortdurende rol gespeeld”

Hij illustreert dat met de zinsnede: ‘Het belijden van een god (lees: de christelijke Oppermacht) en het aanroepen van overleden voorouders, die het goed gedaan hebben, en die nu in ‘gadokondre’ bij God wonen’. Zaalman noemt deze suggestieve aanduiding “pertinent onwaar, misplaatst en misleidend”. “Het geeft niet de ware structuur en diepgang van de Afrikaanse geloofsdenkbeelden aan.”

Het wijkt, aldus Zaalman, af van de waarheid, zoals winti-belijders dat zien, als het gaat over onderwerpen als ‘het ontstaan van de wereld, de levensgeest, het leven, de mens en zijn levensweg’. “Volgens ons inzicht maakt de schrijver met heel wat vernuft en verhullingen gebruik van dezelfde opdringerigheid, methoden en technieken als tijdens de koloniale periode in de slaventijd, om Afrikaanse nazaten geestelijk te knechten aan de zienswijze van de geloofsfilosofieën van de witte mens.”

Zaalman stelt dat het woord ‘traditioneel’ een negatieve wanklank aan het begrip ‘Afrikaanse religies’ geeft. “Ik denk dat we anno 2025 moeten praten over Afrikaanse religies als heuse geloofssystemen die voor geen enkel ander geloofssysteem op deze aardbol onderdoen.”

Hij stelt dat de kolonisator toen methoden en technieken hanteerden bij het overbrengen van het christelijke geloof, die misleidend, bedrieglijk en manipulatief zijn geweest. “Het doel was ‘gaslighting’, zoals we dat nu in het Engels noemen. Met de Bijbel in de hand werd ons verteld dat we ‘minder mens’ waren en dat we ons ‘lot’ moesten accepteren als mensen die in slavernij werden gehouden.”

Praten over de effecten

Een dialoog tussen de Afrikaanse geloofssystemen en de christelijke organisaties heeft nooit bestaan. “Vanuit de kerk werden er slechts regels opgelegd.” Volgens Zaalman is het nu de tijd om te praten over de effecten van deze beruchte religieuze wandaden van het christendom tegen de Afrikaanse mens en wat het herstel ervan moet of zal zijn. “Tata Kwasi ku Tata Tinsensi werkt er hard aan om de ware geloofsgedachte van winti uit te beelden. Niet op basis van ‘andermans religieuze principes’, maar op basis van werkelijkheden, waarheden en feiten, zoals dat door de eeuwen heen is overgedragen door onze voorouders.”

Zaalman stelt dat praten over winti op een correcte en weloverwogen manier moet. “Dialoog kan alleen op basis van wederzijds respect, volwaardigheid, kennis en kunde.” Pater Toon zegt in het boek respect te hebben voor andermans cultuur en religie en verwijst naar de encycliek ‘Fratelli Tutti’ van paus Franciscus, om wat hij onder ‘dialoog’ verstaat te omschrijven.

Hij zegt geen waardeoordeel te uiten over de twee religies. Volgens hem moet dialoog meer worden gezien in het kader van ‘Ontmoetingen om elkaar beter te leren kennen’. Maar door de ene religie als traditioneel aan te duiden en de andere niet, is dit subtiele toonzetting en het geven van een waardeoordeel, vindt Zaalman. De ‘Afrikaanse religie’ wordt hiermee in het geniep afgezet als geesteloos, die slechts via gewoonte overgedragen.

Anana Kediaman Kedianpon

In een boek van 2019 had pater Toon de naam ‘Anana Kediaman Kedianpon’ als ‘God van hemel en aarde’ vertaald. Hij schreef in dat boek dat hij tijdens een eucharistieviering in Amsterdam door ‘een lieve vrome oudere dame’ werd gecomplimenteerd voor het mooie werk onder de gelovigen in Suriname. Zij was vol lof over zijn boek, maar verweet hem dat hij door de vermelding van de naam ‘Anana Kediaman Kediapon’ aan afgoderij en winti deed.

Hij vertelde dat die naam door een Afrikaanse bisschop in een katholieke eredienst werd gebezigd en bij navraag werd hem verteld dat het ‘God van hemel en aarde’ betekent. Echter, het gelukte hem niet om die vrouw van het tegendeel te overtuigen, vanwege haar vastgeroeste christelijke ideeën en opvattingen. Zij bleef bij haar standpunt dat ‘Anana Kediaman Kediapon‘ winti is en dus afgoderij. “Volgens onze mening is dit een zeer suggestieve benadering om winti in zijn recente boek als afgoderij af te zetten. Niet hij vindt dat, maar ‘die lieve vrome oudere dame’”, verzucht Zaalman.

Aanroepen van de voorouders

In het nieuwe boek wordt het aanroepen van de voorouders in gebedsdiensten van de Afrikaanse religie vergeleken met het noemen van de heiligen in de rk-kerk. “Allereerst gaat deze vergelijking niet op; voorouders hebben in de Afrikaanse religie niet dezelfde betekenis/uitstraling als de heiligen bij de RK”, vindt Zaalman.

In de Afrikaanse religie wordt het kabra-vermogen (levensenergie) van de overleden voorouders niet vereerd, maar ervaren als een blijvend deel van de mensheid. De mensheid wordt erdoor gevoed, om zo de bron van zuiver leven te beseffen. Bij de RK zijn ‘de heiligen’ mensen die door hun geloof een bijzondere plaats bij God innemen.

Om zijn vergelijking te staven, noemt Toon de overleden voorouders die een positieve rol hebben vervuld in het leven van de Saamaka-stam. Hij verwijst naar de faaka pau, zoals door Franklin Jabini in zijn boek ‘Saamaka en de ontwikkeling, verleden, heden en toekomst 2022’ is omschreven. Daarnaast neemt hij mee zijn eigen ervaringen.

In zijn boek noemt Toon de gebedsbijeenkomsten bij de faaka pau serieus, maar dat ze ‘voor hem geen formeel karakter’ hebben. Door eerst de nodige (christelijke) schepper God met respect aan te roepen en daarna de voorouders, geeft Toon de dominante positie aan van het rk-geloof ten opzichte van winti stelt Zaalman. “Hoe moet dit een dialoog tussen de twee religies voorstellen. Is dit niet een vorm van een waardeoordeel vellen?” vraagt hij zich af.

In de Afrikaanse religie wordt de mens als één met ‘het al zijnde’ en ‘het niets’ beschreven en dat door het ene het andere is geworden. Alles leeft dus onontbeerlijk aaneengeschakeld in het al zijnde, om de geest en het scheppende vermogen van Anyame te begrijpen.

De opmerking van pater toon – ‘God is trouw en het is de mens die besluit om God geen plaats meer te geven’ – is volgens Zaalman een puur christelijke opvatting van leven en beleven. In de Afrikaanse geloofsgedachte is de band met Anyame nooit onzuiver. In de christelijke opvatting is het zo dat ‘zonde een wig brengt tussen de mens en God’. “Vanuit de wintibeleving bedient de mens zich met de waarden van goed en kwaad om antwoorden op levensvragen te vinden. Door naar zijn geweten te luisteren, kan hij dat vermogen opbouwen en ervoor zorgen dat zijn nageslacht goed terechtkomt.”

In slavernij gehouden

In het laatste hoofdstuk vertelt de pater over de slavernijperiode in Suriname. Daarbij bedient hij zich volgens Zaalman van de zeer denigrerende woorden ‘de tot slaaf gemaakte’. “Als westerling weet hij bliksemsgoed dat de mensen gedwongen werden om hun lot als slaaf te aanvaarden. Het christendom heeft daarin een voortdurende rol gespeeld en de meest cruciale rol in deze periode van vertrapping van menselijke waarden en normen vervuld. De mensen werden in slavernij gehouden, ze waren geen slaven”, meent Zaalman.

Als sluitstuk schrijft Toon over zijn studiereis naar Afrika, samen met drie boslandpaters en noemt trots de verworvenheid van Europese bisdommen in het veranderde religieuze landschap van Afrika. De subtiele vermengingen van Afrikaanse invloeden in de voor 80 procent christelijk georiënteerde Afrikaanse samenlevingen noemt hij ‘inculturatie’ alhoewel ‘acculturatie’ een veel beter beschrijvende term zou zijn, vindt Zaalman.

“Bij het lezen van het boek proeven wij geestelijke minachting en misleiding”

Een voorbeeld van acculturatie in de christelijke rk-kerken in Afrika noemt hij ‘het orgel dat door de drum is vervangen’. Deze verandering heeft vooralsnog plaats gevonden met instemming van het Vaticaan in Rome. De successen van het christendom in Afrika worden door de schrijver bezongen, maar het gedrocht wat het van de Afrikaanse mens gemaakt heeft, wordt in alle talen verzwegen, stelt Zaalman.

Zonder schroom zegt de schrijver ‘dat de Hollanders netjes hun huur betaalden voor de handelspost in Ghana’. Dus niet zij hadden schuld, maar de Ghanese leiders die hun mensen aan de handelsposten doorverkochten. Zij waren enkel de opkopers.” Zaalman hoopt dat mensen de winti meer zullen benaderen vanuit een optiek van kennis en geen waardeoordeel geven  gebaseerd op eigen geloofsprincipes.