BiZa belooft meer aandacht voor Genderbeleid

door

PARAMARIBO — “Gender komt op de agenda en serieus ook”. Dit beloofde minister Marinus Bee van Binnenlandse Zaken (Biza), dinsdag tijdens de Genderdialoog 2025 sessie die Stichting Projekta organiseerde in Hotel Torarica. Het ministerie van Binnenlandse Zaken zal meer dan ooit aandacht besteden aan Genderbeleid.

Een van de zaken die zal worden ontwikkeld door het ministerie als onderdeel van hun beleid en prioriteit zal genieten, is een klachtenmechanisme tegen geweld, seksuele intimidatie en discriminatie op de werkvloer. “Dit mechanisme gaat gepaard met bewustwording, zodat iedere landsdienaar kan rekenen op een veilige en gelijke werkomgeving”, benadrukte onderminister Kelvin Koniki die de prioriteiten van het ministerie aangaf.

“Achterstelling van mensen op basis van hun geslacht, is simpelweg discriminatie en druist dus in tegen mensenrechten”

Actiepunten ministerie

Koniki gaf verder ook aan, dat het Bureau Gender Aangelegenheden (BGA) binnen het ministerie zal worden versterkt. Maar er zal ook toetsing en monitoring plaatsvinden van de wetgeving inclusief het nieuw Burgerlijk Wetboek zodat deze voldoet aan nationale en internationale verplichtingen rondom Gendergelijkheid.

Herdenkingsdagen zoals de Dag van de Vrouw op 8 maart en de 16 Dagen van Activisme tegen Gender Gerelateerd Geweld zullen extra aandacht krijgen. Het ministerie gaat verder ook werken aan het vergroten van draagvlak, het wegwerken van genderongelijkheid en het versterken van netwerken tussen de overheid en de maatschappelijke organisaties. Zowel Bee als Koniki gaven daarom aan het initiatief van Projekta voor het samenbrengen van maatschappelijke organisaties en overheid voor het genderbeleid, van harte te ondersteunen.

Belang van gendergelijkheid

Sharda Ganga, directeur van Projekta, benadrukte het belang van gendergelijkheid. “Achterstelling van mensen op basis van hun geslacht, is simpelweg discriminatie en druist dus in tegen mensenrechten. Bovendien verspillen we enorm veel kapitaal en talent door achterhaalde ideeën over man- en vrouwzijn in stand te houden, en leidt het tot met name schrijnende ongelijkheid, armoede en geweld.”

Het initiatief dat nu is opgestart, streeft naar het opzetten van een multi-stakeholder proces voor het ontwerpen, plannen, uitvoeren, en monitoren van nationaal genderbeleid in Suriname. “Dat beleid betreft niet alleen de plannen van de overheid, maar van alle stakeholders, dus ook de private sector, de vakbeweging, het parlement, de internationale organisaties, en andere maatschappelijke organisaties” gaf Ganga aan.

Betrokkenheid stakeholders

Op 9 September organiseerde Projekta een pre-sessie met maatschappelijke organisaties, die zich alleen commiteerden aan de participatieve, georganiseerd voorafgaand aan het Genderdialoog. Daaraan deden meer dan twintig organisaties mee, waaronder Womens Rights Centre, Ilse Henar Hewit Bureau Rechtshulp voor Vrouwen, Sticris, Khose, Vereniging van Sociaal Werkers in Suriname, Mind Matters Foundation, Marron Vrouwen Netwerk, Women’s Way Foundation.

Tijdens de pre-sessie werd teruggeblikt op wat wel en wat niet heeft gewerkt in het genderbeleid de laatste vijftien tot twintig jaar, en is ook gekeken naar wat de prioriteitsgebieden voor genderbeleid volgens de organisaties zouden moeten zijn, namelijk gender gerelateerd geweld, gezondheid, arbeid en inkomen, zeggenschap en besluitvorming, milieu en klimaatverandering, migratie en mensenhandel, schulden en financieel monetair beleid, en onderwijs.

Voortzetting

Ganga noemde de uitkomst van de eerste Genderdialoog 2025 sessie belangrijk, en wees daarbij naar de beloftes van zowel de minister als onderminister. De sessie werd ook bijgewoond door Biza-directeur Nazier Eskak, die het belangrijk vond om ook aanwezig te zijn.

“We hebben samen met de meer dan 25 aanwezige maatschappelijke organisaties afgesproken, dat we de ingeslagen weg van dialoog en participatie zullen voortzetten en dat het genderbeleid samen wordt ontworpen, uitgevoerd en gemonitord”, zei Ganga na afloop. Zij gaf aan te hebben gemerkt dat zowel het ministerie als de organisaties voor een belangrijk deel dezelfde prioriteiten delen en dat er goede afspraken zijn gemaakt over hoe het proces van dialoog verder vorm zal krijgen.

Over de samenwerking met het ministerie van Biza stelde Ganga dat minister Bee vanaf het eerste moment van zijn aantreden aangaf, dat hij wilde samenwerken om meer vaart en inhoud te geven aan het beleid voor gendergelijkheid en de beleving van vrouwenrechten. “Omdat Projekta ook in zijn vorige functie als parlementsvoorzitter heel goed met hem had samengewerkt, ook op dit vlak, was dat voor ons vanzelfsprekend dat we die samenwerking zouden voortzetten nu hij als minister verantwoordelijk is voor het genderbeleid. En we merken de vaart waarmee hij zaken aanpakt”, zei Ganga tevreden.