BESCHOUWING — De koers van president Geerlings-Simons: tussen belofte en werkelijkheid

President Jennifer Geerlings-Simons sprak dinsdag haar eerste jaarrede uit in De Nationale Assemblee. Als eerste vrouwelijke president van Suriname staat ze voor de taak om richting te geven aan een land dat na de verkiezingen van mei een brede, maar kwetsbare coalitie kent en tegelijk kampt met grote sociaal-maatschappelijke én financieel-economische uitdagingen. Haar rede bevatte een waaier aan ambities en hervormingen, maar ook een sobere erkenning van de huidige zwakte van de staatsfinanciën en overheidsinstituten.

Tekst Ivan Cairo

Beeld CDS

Een opvallend begin van de jaarrede was de nadruk op natievorming. Vijftig jaar na de onafhankelijkheid wil Geerlings-Simons het Surinaamse ‘wij-gevoel’ versterken. De introductie van een jaarlijkse ‘Heritage Month’ moet burgers samenbrengen rond de geschiedenis en de toekomst van verbondenheid. In een samenleving, die vaak verdeeld is geraakt langs etnische en politieke lijnen, positioneert het staatshoofd dit als morele ruggengraat voor alle beleid.

“Suriname zal stalen zenuwen nodig hebben”President Geerlings-Simons

Welzijn

Daarnaast gaf de president veel aandacht aan onderwijs, zorg en welzijn. Zij kondigde hervorming van het zorgstelsel aan, met meer nadruk op preventie, geestelijke gezondheid en gelijke toegang tot medicijnen. Het huidige systeem van open-end-financiering wordt als onhoudbaar gezien; er komt meer focus op kwaliteit in plaats van kwantiteit. Ook alternatieve geneeswijzen krijgen een gereguleerde plek binnen het zorgsysteem.

Geerlings-Simons benadrukte dat in onderwijs geen enkel kind mag achterblijven. Structurele schoolvoeding, investeringen in schoolgebouwen en uitbreiding van technisch en beroepsonderwijs moeten de kansen van jongeren vergroten. Dit beleid is nadrukkelijk gekoppeld aan de economische toekomst: jongeren moeten worden voorbereid op banen in de olie-, gas- en landbouwsector, maar ook in ICT en gezondheidszorg.

Ook armoedebestrijding komt terug als prioriteit. De regering wil burgers uit de armoede tillen via productieve arbeid, met speciale programma’s voor jongeren, vrouwen en informele ondernemers. Niet incidentele steun, maar structurele vangnetten en kansen op werk moeten centraal komen te staan.

Financiën

De financiële realiteit waar Geerlings-Simons mee startte, is somber. Het primaire saldo daalde in 2025 scherp na afloop van het IMF-programma; het begrotingstekort voor 2026 wordt geraamd op 3,5 procent van het bruto binnenlands product (BBP).

Om de staatsfinanciën te stabiliseren, kiest de regering voor een combinatie van bezuinigingen, lastenverlichting en hervormingen bij de douane en Belastingdienst. Burgers werden deels ontlast via lagere loonbelasting op overwerk en bonussen, terwijl tegelijkertijd meer nadruk komt te liggen op betere inning van belastingen en het tegengaan van BTW-ontduiking.

Er is bovendien een tijdelijke saneringsregeling ingevoerd die wanbetalers de kans geeft hun schuld zonder rente en boete te voldoen. Het doel hiervan is niet alleen het versterken van de staatskas, maar ook het herstellen van vertrouwen tussen overheid en burger.

Op economisch vlak zet de regering zwaar in op diversificatie. De afhankelijkheid van mijnbouw, olie en goud moet worden doorbroken door groei van landbouw, toerisme en bouw. Het midden- en kleinbedrijf wordt hierin als motor gezien, mede om nieuwe banen te scheppen en ondernemerschap te stimuleren.

Tegelijkertijd wordt de olie- en gassector niet genegeerd. Integendeel, met een Local Content-wet en een nationaal local content-programma wil de regering garanderen dat Surinamers daadwerkelijk profiteren van toekomstige olie- en gasinkomsten. Investeringen moeten ook vloeien naar een spaar- en stabilisatiefonds om toekomstige generaties te laten meeprofiteren.

Ambitieuze routekaart

Geerlings-Simons schetste daarmee een ambitieuze routekaart: van onderwijs tot zorg, van landbouw tot toerisme, van digitalisering tot anti-corruptie. Toch is de centrale vraag of Suriname de financiële en institutionele slagkracht heeft om deze agenda waar te maken. Immers, de aangekondigde hervormingen vragen om stabiel bestuur, vertrouwen en daadkrachtige uitvoering; aspecten die in het verleden vaak onder druk stonden.

Positief is de erkenning dat de uitdagingen niet door de staat alleen kunnen worden gedragen. De president benadrukt de rol van de private sector, maatschappelijke organisaties en internationale partners. Haar oproep om gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen kan worden gelezen als een poging om de brede coalitie, maar ook de samenleving mee te trekken in een gedeelde koers.

De jaarrede van president Jennifer Geerlings-Simons ademt zo een mix van realisme en ambitie. Realisme in de erkenning van de schuldenlast, de inflatie en de zwakte van instituten. Ambitie in de breedte van sociaal-maatschappelijke hervormingen en de belofte van een meer gediversifieerde economie. Of deze koers haalbaar is, zal afhangen van de mate waarin de regering woorden weet om te zetten in daden en van de bereidheid van burgers en sectoren om samen te werken.

De komende jaren zullen cruciaal zijn: lukt het om van de olie- en gassector een zegen te maken in plaats van een vloek en lukt het om tegelijkertijd de sociale basis te versterken? De jaarrede laat zien dat de richting duidelijk is: naar een duurzame welzijnssamenleving. Maar de weg daarheen is steil, smal en bezaaid met obstakels. Suriname zal, zoals de president zelf stelde, stalen zenuwen nodig hebben.