ANALYSE — President zet Abrahams schaakmat

door Armand Snijders

PARAMARIBO — De wijze waarop president Jennifer Geerlings-Simons de heikele kwestie rond de mogelijke gratieverlening aan de veroordeelden van de Decembermoorden heeft aangepakt, heeft haar veel lof opgeleverd. Zij heeft hiermee aangetoond dat ze een president voor alle Surinamers is en niet alleen voor een bepaalde politieke kliek.

Met haar besluit om geen gratie te verlenen aan Benny Brondenstein, Stephanus Dendoe, Ernst Gefferie en de voortvluchtige Iwan Dijksteel heeft ze ook haar partijgenoot Ramon Abrahams schaakmat gezet. De ondervoorzitter van de Nationale Democratische Partij (NDP), die samen met advocaat Irvin Kanhai voor de gratie pleitte, is pijnlijk duidelijk gemaakt dat zíj de baas is en niet uitgerangeerde partijbonzen.

“Omwille van de toekomst heeft Geerlings-Simons een bladzijde omgeslagen. Dat is misschien wel een belangrijkere mijlpaal dan toen zij als eerste vrouw in het presidentschap aanvaardde”

Nadat Geerlings-Simons vorig jaar de gevluchte Desi Bouterse opvolgde als voorzitter van de NDP, lag het in de lijn der verwachtingen dat zíjn eventuele gratie op het bord van het nieuwe staatshoofd zou komen te liggen. In het bijzonder als de partij weer de regeermacht zou krijgen en de president zou mogen leveren.

Abrahams had ook voorzitter willen worden, vooral omdat hij dan als president deze gratie zou willen verlenen. Maar hij verloor de strijd binnen de NDP ruimschoots van Geerlings-Simons, die na de na de verkiezingen van 25 mei van dit jaar inderdaad de baas van Suriname werd.

Zelfamnestiewet

Echter, de gratieverlening van Bouterse was toen niet meer aan de orde, omdat hij eind vorig jaar was overleden. Dat scheelde haar in ieder geval één dilemma, want ook Geerlings-Simons was een trouwe Boutist die zijn vervolging een politiek ding vond. Zij bracht als voorzitter van De Nationale Assemblee in april 2012 zelfs een wetsvoorstel in stemming om de Amnestiewet van 1989 te verruimen – wat in de volksmond de zelfamnestiewet werd genoemd – en daarmee het decemberstrafproces te beëindigen.

Overigens, opvallend is dat dit voorstel tot de wetswijziging destijds werd ingediend door onder anderen de NDP-Assembleeleden Melvin Bouva, André Misiekaba en Ricardo Panka. Dat de eerste twee door Geerlings-Simons als minister in haar kabinet zijn opgenomen en Panka in de race zou zijn voor een ambassadeurspost, is volgens bronnen niet toevallig. Dat is gebeurd nadat de president garanties had gekregen dat zij eventuele gratieverzoeken voor de veroordeelden rond de Decembermoorden niet zouden ondersteunen.

Dat betekent dat Geerlings-Simons er al rekening mee had gehouden dat dit zou gebeuren. Daarmee nam ze op voorhand Abrahams en Kanhai veel wind uit de zeilen en kon ze hen nu buitenspel zetten. Overigens, dat Kanhai niet eens een getekend verzoekschrift van de opgesloten Gefferie, Dendoe en Brondenstein had ingediend, was erg dom en maakte het voor de president wel erg gemakkelijk om het verzoek van de advocaat niet te honoreren.

Oude revolutionaire garde

Voor de oude revolutionaire garde binnen de NDP, aangevoerd door Abrahams – en in mindere mate Laurens Neede – zal de afwijzing een bittere pil zijn die moet worden geslikt. Zij zijn goeddeels in het donkere verleden van de militaire dictatuur blijven steken en kunnen niet accepteren dat er nu een partijgenoot aan de macht is die daar niet te veel bij stil wil blijven staan.

Omwille van de toekomst heeft Geerlings-Simons een bladzijde omgeslagen. Dat is misschien wel een belangrijkere mijlpaal dan toen zij als eerste vrouw in het presidentschap aanvaardde. Op haar toekomstige pad zal ze nog heel wat venijnige angels tegenkomen én opponenten – ook binnen eigen kringen – die haar willen uitschakelen. Maar deze belangrijke slag heeft ze in ieder geval gewonnen en daarmee de harten van menig Surinamer.