‘Amper 50 procent hiv-dragers Suriname kent status’

Suriname heeft in de strijd tegen het human immunodeficiency virus (hiv) nog een lange weg te gaan naar de gestelde ’95-95-95 targets’. Deze houden in dat 95 procent van degenen die het virus dragen daarvan op de hoogte is, dat 95 procent van hen in zorg is en hiv-remmers aangeboden krijgt en dat bij 95 procent van de mensen die remmers gebruiken, het virus, dankzij de adequate inname, niet meer aantoonbaar is. In Suriname kent slechts iets meer dan 50 procent van de geschatte 7.900 hiv-dragers in het land zijn status.

Tijdens het symposium ‘Actie in de praktijk: samen werken aan een hiv-vrije generatie’ wees Yafflo Ouattara, vertegenwoordiger van de Wereld- en Pan-Amerikaanse Gezondheidsorganisatie (WHO/Paho), erop dat het de bedoeling is om in 2030 het duurzame ontwikkelingsdoel (SDG) dat hiv/aids geen public health-dreiging meer vormt te verwezenlijken. Hij benadrukte daarom het belang van beschikbaarheid van voldoende fondsen voor de aankoop van remmers om het onderbreken van therapie te voorkomen en daarmee ook de kans op het ontstaan van voor therapie ongevoelige hiv te verkleinen.

“Personen die het virus bij zich blijken te dragen, dienen zonder uitstel met remmers te starten”

Somber beeld

Echter, uit epidemiologische data die Deborah Charles-Stijnberg van Monitoring and Evaluation van de hiv Global Fund Grant presenteerde, blijkt dat Suriname vijf jaar verwijderd van 2030 “nog erg ver” van het SDG is verwijderd. “De cascade van Suriname ziet er nog niet goed uit”, werd geconcludeerd. “Fors opschalen van zorg is dus hard nodig opdat de ’95-95-95 targets’ in 2030 worden gehaald.”

Er blijken jaarlijks 460 nieuwe personen met hiv te worden herkend. De huidige schattingen geven aan dat 7.900 mensen leven met hiv. Van hen is slechts 53 procent gediagnosticeerd, van wie 44 procent remmers gebruikt en 30 procent viraal is onderdrukt, wat betekent dat het virus onder de detectiegrens is en slapend is door het gebruik van medicatie. Ziek worden door hiv en overdragen van het virus is bij die groep dus niet mogelijk.

In Suriname is 1,6 procent van de populatie geïnfecteerd door hiv. Onder de geteste vrouwen is het voorkomen van hiv 0,9 procent en onder de geteste mannen 2,4 procent. Gebleken is dat vrouwen zich vaker laten testen dan mannen. Ook tonen mannen op het moment van testen vaker symptomen van hiv, omdat zij zich vaak pas in een laat stadium laten testen.

Hiv-infectie komt vaker voor in bepaalde sub populaties, de zogenoemde key populaties, te weten mannen die seks hebben met mannen (MSM/31 procent), transgenders (26 procent), vrouwelijke sekswerkers (2,1 procent) en mannelijke sekswerkers (52 procent). Onder zwangere vrouwen is het voorkomen van hiv 1,1 procent.

Gracia Culbard, die als arts werkzaam is in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo (AZP), haalde aan dat MSM en transgenders ten opzichte van de rest van de populatie minder lang in zorg blijven. Deze groepen bereiken ook minder vaak het niet aantoonbaar zijn van hiv.

‘Leave no one behind’

Tijdens het symposium werd onderstreept dat eenieder moet worden bereikt met de boodschap de hiv-status te kennen. Het motto is dan ook ‘Leave no one behind‘. Om dat te verwezenlijken zijn onder meer nodig decentralisatie van diagnostiek en behandeling, meer trainingen van gezondheidswerkers, introductie van digitale technieken om mensen in het zorgsysteem te houden, doelgerichte acties binnen in het bijzonder key populaties ondernemen op basis van data en het overwinnen van verzekeringstechnische problemen die personen met hiv ervaren. Daartoe worden de nationale richtlijnen momenteel geüpdatet. Daarnaast dient taboereductie te worden nagestreefd en moeten testfaciliteiten worden uitgebreid. “Personen die het virus bij zich blijken te dragen, dienen zonder uitstel met remmers te starten”, wordt onderstreept.

Kees Brinkman, infectioloog werkzaam in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis te Amsterdam, benadrukte de noodzaak van remmers voor de geïnfecteerde. Het is volgens hem zaak erop toe te zien dat in de voorziening van hiv-remmers nimmer onderbreking plaatsvindt.

Sandra Jones, Paho/WHO Regional Advisor for HIV, STIs, TB and Viral Hepatitis, zei dat in de regio 340.000 personen leven met hiv, 240.000 met remmers worden behandeld en dat er jaarlijks vijftienduizend nieuwe infecties bijkomen en 5.100 personen aan hiv sterven. Er is volgens haar een toename van jonge mensen die geïnfecteerd raken met hiv.

Om eliminatie te bereiken is het cruciaal actief op te sporen door testen, moeten pre- en post-expositie preventie een boost krijgen en moet betrokkenheid van de gemeenschap worden nagestreefd. Door introductie van de zelftest op hiv kan worden bevorderd dat individuen tijdig in het zorgsysteem komen, stipte Jones aan.

Ye Min Htet, die leiding geeft aan Paho/WHOs Communicable Disease Control and Elimination Portfolio in Suriname, stond stil bij acties die moeten leiden tot eliminatie van hiv. Het naleven van de WHO-richtlijnen is daarbij cruciaal. Hij haalde aan dat de gemeenschap meer dient te worden betrokken bij het testen om personen die het virus dragen op te sporen.

N = N

RGD-huisarts Diana Chan Jon Chu noemde het opsporen van degenen die lost to follow-up zijn geraakt een uitdaging, maar wees erop dat het noodzakelijk is. Ze stond stil bij de zorg voor de hiv-geïnfecteerde in de eerste lijn en waarop in de huisartsenpraktijk moet worden gelet bij de behandeling.

Volgens haar is behandeling in de tweede lijn niet nodig indien de patiënt vroeg in het ziektebeloop als drager van het hiv wordt ontdekt en geen symptomen heeft. Echter, internist-infectioloog Karin Waldring van het Sint Vincentius Ziekenhuis en arts-assistent Ritish Choennie lieten aan de hand van voorbeelden zien dat personen zich vaak te laat laten testen op hiv, waardoor zij voor behandeling naar de specialist moeten. Voor een enkeling is het ziekteproces dermate gevorderd dat ingezette therapie onvoldoende snel tot verbetering leidt.

Overlijden aan hiv komt in Suriname nog steeds voor. Duidelijk werd gemaakt dat tijdig testen en – na aantonen van infectie – met remmers starten de enige manier is om te voorkomen ziek(er) te worden, dan wel te overlijden aan hiv. “Het is de beste manier om overdracht van het virus naar anderen te voorkomen.”

Door de remmers ontstaat een situatie, waarbij het virus zich niet kan vermenigvuldigen (slapende is), in het bloed niet meetbaar is en ook niet aan seksuele partners of het ongeboren kind kan worden overgedragen. Middels de boodschap ‘Niet meetbaar = Niet overdraagbaar (N = N)’ werd de nadruk gelegd op het voorkomen van overdracht van hiv op het ongeboren kind. Daarvoor is tijdige herkenning van dragerschap van het virus bij zwangere vrouwen en adequate, ononderbroken inname van remmers essentieel.

Suze Holband, verloskundige en focal point preventie van overdracht van moeder op kind, gaf aan dat naast counseling en begeleiding het nauwkeurig volgen van de richtlijnen door gezondheidswerkers nodig is. Het adequaat documenteren van bevindingen noemde ze “uiterst belangrijk”.

SOAs

Opvallend is de toename van syfilis onder jonge, zwangere vrouwen. De counselors Keshia Sankes en Juninio Libretto van de in 2024 opgerichte Su Youth Village on Sexual Wellness – Sabi Yu Status, die onder de vleugels van Women’s Right Centre Suriname (WRC) opereert, maakten kenbaar dat een team van jongeren voorlichting geeft met het doel de schrikbarende toename van seksueel overdraagbare aandoeningen (SOAs) en de toename van tienerzwangerschappen, vaker gecompliceerd door een SOA, terug te dringen.

Door het geven van voorlichting op scholen, het organiseren van pop-up events en een symposium werden al veel jongeren bereikt. Tieners en adolescenten zijn de nieuwe targetgroep. Hun acties zijn van belang, omdat alleen preventie en tijdig vaststellen van hiv-dragerschap en adequate behandeling van SOAs zullen leiden tot eliminatie. Om dat te bereiken is participatie van de gehele gemeenschap van belang. “It needs a village to fight hiv“, gaven de peercounselors aan.

Stigma en taboe

Stigma en taboe in de zorg werden tijdens het symposium “een frequent voorkomend obstakel” genoemd; een obstakel voor mensen die leven met hiv om de gezondheidszorg te betreden, maar ook als een obstakel op de werkvloer. Tyra Griffith, die deel uitmaakte van het team dat het onderzoek ‘Hiv Stigma en de zorg – van organisatiestructuur tot patient welzijn’ uitvoerde onder personen die leven met hiv en gezondheidswerkers, besprak verschillende vormen van stigma.

Isaura Morsen van het advocatenkantoor Nibte en jurist bij WRC, gaf een uitvoerige uiteenzetting van wetgeving omtrent hiv. De bescherming van individuen die leven met hiv tegen discriminatie is volgens haar voldoende in de wet verankerd. Mensen die volgens de rechter op de werkvloer discrimineren, kunnen, na een proces, worden veroordeeld tot een geldboete, dan wel in hechtenis stelling.

Preventie en behandeling

Mark van Vugt, internist-infectioloog van de Universiteit van Amsterdam, ging in op het ouder worden met hiv. Hij gaf daarbij aan dat zorgverleners vaak bij ouderen het ten onrechte nalaten om een hiv-test aan te bieden.

Brinkman behandelde de nieuwe ontwikkelingen rond preventie en behandeling van hiv. Het meest wordt uitgekeken naar het betaalbaar worden van de preventieve behandeling met lenacapavir injecties (tweemaal per jaar of afhankelijk van de toedieningswijze zelfs eenmaal per jaar). Deze injectie blijkt effectief in het voorkomen van overdracht van het virus. Individuen die een hoog risico op besmetting met het virus hebben zijn de doelgroep.

Studieresultaten

Een nieuw onderdeel op het symposium was het presenteren van studieresultaten van onderzoek in Suriname. Internis-infectioloog Lycke Woittiez van het AZP toonde de resultaten van de veroorzakers van luchtweginfecties bij hiv-geïnfecteerden. Charles-Stijnberg ging in op het onderzoek onder huisartsen over de te realiseren brede toepassing van pre-exposure prophylaxis (Prep). Julie Spiljard vertelde over het geplande Cervisur 4.0-onderzoek naar HPV-zelftesten bij vrouwen die leven met hiv.

“Door introductie van de zelftest op hiv kan worden bevorderd dat individuen tijdig in het zorgsysteem komen”

Het symposium, dat op 25 oktober werd gehouden, was bestemd voor (huis)artsen, medische specialisten en -studenten, verplegenden en geïnteresseerden. De jaarlijkse na- en bijscholing is uitgegroeid tot het grootste symposium van Suriname – er waren 250 participanten – en wordt georganiseerd door de Stichting Post Academisch Onderwijs Suriname op aangeven van de Surinaamse Hiv-behandelaren groep.

Samen met de focal point hiv van het ministerie van Volksgezondheid werd een gevarieerd programma aangeboden, waar professionals van Surinaamse origine en Nederlandse hiv-behandelaren aan bijdroegen. De activiteit werd gefinancieerd door de Paho en via fondsen van het Global Fund to Fight Aids, Tuberculosis and Malaria, die via Volksgezondheid werden verkregen.