SHATA lanceert duurzaamheidsprogramma voor horecaondernemers

Een broodje pom, een portie bami, een goedgevulde roti, een glas groene soft of een ijskoud Parbobier – het zijn de smaken waar heimweetoeristen vaak al op hun eerste vakantiedag naar grijpen. Maar waar de gerechten nostalgie oproepen, zorgen de verpakkingen waarin ze worden geserveerd voor groeiende zorgen binnen de toeristische sector. Wegwerpbakjes, PET-flessen en aluminium blikjes zijn standaard in de horeca, maar hun milieu-impact is aanzienlijk.
Het bestuur van de Suriname Hospitality and Tourism Association (SHATA) merkt dat onder haar leden het besef groeit dat deze werkwijze niet duurzaam is. Steeds meer horecaondernemers willen inzetten op groen ondernemerschap en zoeken naar concrete stappen om te verduurzamen.
Op Wereldtoerismedag, 27 september, kunnen SHATA-leden zich daarom aansluiten bij het ‘SHATA Pramisi’ Sustainable Pledge Program. Ondernemers ontvangen daarbij een overzicht van acties die zij kunnen ondernemen om afval te verminderen en te recyclen. SHATA zal de voortgang van dit programma nauwlettend volgen.
Glenn Ramdjan, voorzitter van Support Recycling Suriname (SuReSur), verwelkomt het initiatief. Sinds 2015 plaatst zijn organisatie met hulp van donoren en het bedrijfsleven verzamelbakken voor plastic flessen, blikjes en glasafval in diverse districten. De organisatie zet daarnaast sterk in op educatie en bewustwording, onder meer via scholen en publieksevenementen.
Op World Clean-Up Day hielpen onder andere banken bij het schoonmaken van buurten en wijken, een signaal dat meerdere sectoren zich bewust worden van hun rol in het milieubeheer.
Ook Lindie Aboikoni van de organisatie Limbo Teego benadrukt het belang van blijvende educatie. Vanuit Dangogo werkt hij sinds 2017 aan bewustwording rond de vervuiling van de Boven-Surinamerivier. “Stop je met voorlichten, dan blijft het bewustzijn van de mensen niet op peil,” stelt hij.
Hoewel Limbo Teego, SuReSur en andere organisaties samen recyclingbakken plaatsten in enkele dorpen, bleef het succes wisselend. Het bleek niet eenvoudig om het ingezamelde plastic en aluminium daadwerkelijk uit het gebied te vervoeren.
Een lading van veertig kilo lijkt misschien weinig, maar omgerekend naar lege flesjes betreft het een aanzienlijke hoeveelheid. Aboikoni wil het afval in de toekomst lokaal kunnen versnipperen om het vervoer efficiënter te maken.
Over het afvalbeheer op resorts is weinig bekend. Sommige toeristische oorden doen aan afvalscheiding, maar volgens Aboikoni ontbreekt het vaak aan motivatie en begrip. “Als een medewerker niet weet waarom hij afval moet scheiden, dan gebeurt het alleen onder druk van de manager. Maar als die er niet is, dan vraagt hij zich af waarom hij het zou doen.”
SuReSur pleit intussen voor structureel overheidsbeleid. Volgens Ramdjan moet de overheid inzetten op gedragsverandering bij burgers en zwerfafval actief aanpakken. Ook producenten en importeurs van verpakkingsmateriaal zouden via wetgeving verplicht moeten worden om bij te dragen aan inzameling. “Dat kan bijvoorbeeld door een organisatie op te richten die namens hen gescheiden afval rechtstreeks bij huishoudens ophaalt,” aldus Ramdjan.
Duidelijk is dat het vakantiegevoel in Suriname niet losstaat van duurzaamheid. De smaak van vroeger mag dan onverminderd geliefd zijn – de verpakking van vandaag vraagt om verandering.