Op 10 oktober herdenken we de vrede die in 1760 gesloten werd tussen de koloniale machthebbers en de Aucaners. Dit vredesverdrag was niet het eerste en niet het laatste, maar kwam op een cruciaal moment in de geschiedenis van het wingewest Suriname, waarin zich tegen wil en dank een soort samenleving begon te vormen. De vredesverdragen met verschillende groepen Marrons vielen samen met veranderingen in de politiek-bestuurlijke orde in Suriname en het ontstaan van de typisch creoolse samenleving in Paramaribo. Het was de tijd van de Franse Revolutie en de Napoleontische oorlogen. Veranderingen in het koloniaal bestuur die uiteinelijk zouden uitmonden in de afschaffing van de slavernij waren doorslaggevend, maar de vredesverdragen met de Marrons maakten de verdere ontwikkeling van de Surinaamse samenleving mogelijk. Het Paramaribo, zoals wij dat nu kennen, kon blijven bestaan en groeien.
Verdrag met de inheemsen
Het eerste vredesverdrag dat de kolonialen sloten was het verdrag van gouverneur van Sommelsdijck sloot met de Inheemsen. Van 1678 tot 1686 was de kolonie in oorlog met de Indianen onder leiding van Priary. Vele plantages aan de bovenlopen van de rivieren, in de oude kustvlakte, werden vernietigd en vele slaven vluchtten in die turbulente tijd naar de bossen. Mede hierdoor en door de snelle uitputting van de gronden aan de bovenlopen van de rivieren verschoven de plantages naar de laag gelegen kleigronden van de jonge kustvlakte langs de benedenlopen van de rivieren en langs de noordoost-kust (Warapakreek en -kanaal, Matapicakreek en -kanaal, Tapoeripakreek en -kanaal, Motkreek)
In de inceptiefase van de Surinaamse samenleving worden met de arbeid van duizenden slaven honderden plantages aangelegd die een grote varieteit aan exportproducten opleveren: rietsuiker, koffie, cacao, katoen, tabak, rijst en hout. Tussen 1668 en 1795 werden er volgens recente schattingen 185.000 slaven geïmporteerd. Ondertussen werd de oorspronkelijke Indiaanse bevolking van Suriname gedecimeerd. Volgens sommige schattingen waren er rond 1650 twintig- tot 30.000 inheemsen in Suriname.
Slavernij
Van 1670 tot 1770 bloeide de plantage-economie van Suriname. In 1700 waren erl 100 plantages en woonden er ongeveer 10.000 slaven en enkele honderden Europeanen. In 1770 waren er in totaal 465 plantages, vooral langs de Suriname rivier en haar zijrivieren, zoals de Para, en langs de Commewijne en de Cottica. Er woonden toen ongeveer 2.600 vrijen (militairen, marrons en Indianen niet meegeteld) en 60.000 slaven, het hoogste aantal slaven dat Suriname in haar geschiedenis gehad heeft. Het aantal Indianen en marrons werd in 1841 geschat op 8.000.
Groei van plantages
Op grond van de namen van eigenaren is geschat dat in 1737 ongeveer 20 procent van de plantages eigendom waren van Portugese joden, 25% van Franse Hugenoten en 7% van Engelsen en Duitsers. Rond 1750 bereikte de plantage-economie het hoogtepunt: de oevers van de Surinamerivier tot Berg en Dal, van de Para, van de Commewijne en de Cottica vormden een aaneengesloten reeks van plantages. Paramaribo groeide van een nederzetting met ongeveer 400 inwoners rond het jaar 1700, naar een stadje met bijna 12.000 inwoners rond 1790, dat was toen bijna 20 % van de totale bevolking van de kolonie.
De bloei van de plantage-economie was een hel voor de slaven. De meeste plantages werden aangelegd in de modderige zwampgebieden van de kustvlakte en daarvoor moesten 160.000 hectares grond ontbost worden, duizenden kilometers aan kanalen, trenzen en sloten gegraven worden en honderden kilometers aan dijken worden opgeworpen, sluizen, suikerfabrieken en magazijnen worden gebouwd, en huizen voor de planters, blokhutten voor de slaven. Vooral het delven van de zware klei was moordend. Voor een gemiddelde suikerplantage moest er 150.000 kubieke meter zware klei worden verzet.
Marronage, opstand en repressie
Veel slaven, toen nog voor het grootste deel in Afrika geborenen, kwamen in opstand en vluchtten naar het bos. Marronage was vanaf het begin van de kolonie een probleem. Eerst vooral in het stroomgebied van de Suriname en de Saramacca-rivier, later ook in het gebied van de Commewijne en de Cotticarivier. Reeds in 1689 werden er bij strafexpedities langs de Surinamerivier dorpen van marrons aangetroffen Tussen 1735 en 1760 werden meer dan zestig grootschalige strafexpedities door het gouvernement georganiseerd.
In 1751 werd het garnizoen van 300 op 600 man gebracht. Deze manschappen waren door ziektes veelal niet op volle sterkte beschikbaar. Van 22 februari tot september 1757 was er een grote slavenopstand op meerdere plantages langs de Tempatiekreek. Toen besloot het koloniaal bestuur een andere strategie te volgen. op 10 oktober 1760 werd er een vredesverdrag gesloten met de Aukaners, gevolgd door een verdrag met de Saramaccaners in 1762.
De marron-groepen langs de Cottica en de Commewijne besloten in 1770 zich samen te bundelen en aanvallen op de plantages te ondernemen om zo ook een vredesverdrag met het koloniaal bestuur af te dwingen. De aanvallen van marrons op de plantages en op huizen aan de rand van Paramaribo namen vanaf 1770 toe.
Vrijkorpsen
In 1770 werd het “Korps Vrije Negers en Mulatten” opgericht. Alle vrije kleurlingen tussen de 14 en de 60 jaar vielen onder de dienstplicht. Dat betekende dat je kon worden opgeroepen om dienst te doen. Je ontving soldij, vrije medische behandeling en een stuk grond bij Paramaribo. Er werden twee compagnieen gevormd, maar dit korps heeft verder geen grote betekenis gehad in de binnenlandse oorlog. In 1772 werd er door gouverneur Jan Nepveu een “Neeger Vrijkorps” opgericht om de marrons te bestrijden, de zogenaamde “Redi Moesoes”. Dit korps werd samengesteld uit door de overheid gekochte slaven, die met hun dienst hun vrijheid verkregen. Het korps omvatte aanvankelijk ongeveer 300 man. De sterkste, beste (duurste) slaven werden hiervoor gekocht. Om het korps te vormen moest de overheid een lening van f 700.000,- nemen. De soldaten werden betaald wanneer zij dienst deden. Buiten diensttijd moesten zij zelf voor de kost zorgen. Zij kregen ook grond.
In 1772 kwamen, op kosten van de kolonie, nog eens 800 Europese huurlingen in Suriname. De angst vanwege de slavenopstand in Berbice bracht de kolonisten tot deze investeringen. Van 1776 tot 1785 werd er een 90 kilometer lang pad aangelegd van de noordoostkust tot aan de Surinamerivier, waarlangs op roepafstand van elkaar militaire posten werden geplaatst. De vrijkorpsen kostten de kolonisten f 200.000,- per jaar. Het kordonpad kostte f 75.000,- per jaar. De gevechtskracht van de schutterij, de burgerwacht, was in deze tijd vooral afhankelijk van de levering van slaven die als schutters en als lastdragers dienden. .
in deze periode werd er nog behoorlijk geinvesteerd in de kolonie. In de jaren 1770 werden door gouverneur Nepveu de eerste plannen gemaakt voor het graven van een kanaal tussen de Suriname en de Saramacca-rivier. Deze plannen werden door gouverneur Frederici opgepakt. In 1801 was het Saramaccakanaal klaar. Het papiergeld dat de gouverneur voor de financiering van deze en andere projecten in omloop liet brengen veroorzaakte een sterke waardevermindering van de Surinaamse gulden.
Korps van vrije AFrikanen
Vredesverdragen
De hoge prijs van de oorlog dwong de kolonisten tot een andere strategie. In 1760 en 1762 werden er vredesverdragen gesloten met respectievelijk de Aucaners en de Saramaccaners. Hierdoor kreeg de overheid de handen vrij om de overgebleven opstandige groepen uit te schakelen, met name de groep van Boni. Door voortdurende vernieling van dorpen en kostgronden werden de Boni’s steeds verder de Marowijnerivier opgejaagd. Op 22 januari 1793 werd Boni, de leider van deze groep marrons, door Aucaners gedood en onthoofd.
vredesverdragen
Gouverneur Frederici gouverneur van Surinamej gaf de aanzet tot de ontwikkeling van Coironie en Nickerie. Toen Suriname in 1804 een kolonie werd van Engeland kwam er voor deze ontwikkelingen nieuw kapitaal beschikbaar uit Engeland. In korte tijd werden in deze gebieden 68 plantages aangelegd. In 1854 waren 33 van de 161 voor de export producerende plantages eigendom van Britten, waaronder enkele van de modernste suikerondernemingen zoals Burnside, Waterloo en Alkmaar. De Britse eigenaren hadden kapitaal, waren innovatief en woonden zelf op hun plantages.
Een ontlluikende samenleving
De vorming van de vrijkorpsen van Afrikanen om de Marrons te bestrijden leidde tot belangrijke sociale veranderingen in Paramaribo, met name in de vorming van de wijk Frimangron. Opmerkelijke demografische ontwikkelingen in die tijd waren een sterke groei van de bevolking van Paramaribo ( een viervoudige toename tussen 1775 en 1863), een sterke groei van de vrije bevolking (zesvoudig), en een vermindering van de slavenbevolking met tweevijfde. Belangrijke interne ontwikkelingen, die elkaar onderling versterkten, waren de creolisatie van de Afrikanen, en de van overheidswege gestimuleerde verbeteringen in de positie van de slaven. De plantage-economie verschafte behalve aan slaven ook werk aan een klasse van ambachtslieden en dienstverleners zoals metselaars, timmerlieden, metaalwerkers, bootslieden, vroedvrouwen en artsen. Marrons verdienden aan de levering van timmerhout aan de plantages. De wereld van de marrons was nooit scherp gescheiden van de wereld van de plantages: er waren altijd informele relaties tussen mensen van de plantages en mensen in de bossen, en na de vredesverdragen vonden er formele besprekingen en uitwisselingen plaats met het bestuur, en economische transacties met de plantages..
Het ontwikkeling van de Surinaamse samenleving begint zich na 1800 duidelijker af te tekenen, waarbij onder meer de volgende mijlpalen gemarkeerd kunnen worden:
• overheidspublicaties in Sranantongo (1829),
• opheffing verbod op onderwijs aan slavenkinderen, oprichting EBG scholen in Paramaribo (1844).
• Publicatie van het eerste maandblad in het Sranan: “Makzien vo Kristensoema”, van de Herrnhutters (1852);
• Publicatie van het “Neger-Engelsch Woordenboek” (1855) en het “Deutsch-Negerenglisches Wörterbuch” (1856)
• Publicatie van het eerste krant die oppositie voerde tegenover het koloniaal bewind: “.-Indiër. Dagblad toegewijd aan de belangen van Nederlandsch Guyana”, onder redactie van A.L.G. de Randamie.
Wij noemen 10 oktober Marrondag, maar het was niet alleen een overwinning voor de Marrons, maar een overwinning voor het ontluikende Suriname. We gedenken niet alleen de vrijheid van het bos, maar ook de vormgeving van Suriname. We mogen blij zijn dat Paramaribo dankzij de vredesverdragen kon blijven bestaan.De gedurende 4 eeuwen in worsteling met de specifieke geografische en klimatologische uitdagingen gebouwde infrastructuur is een wezenlijk element van de natie, vormt het decor van de individuele levens van alle Surinamers en geeft vorm en inhoud aan de collectieve beleving van het Surinamerschap. Denk aan de belangrijke rol van openbare gebouwen en ruimtelijke vormen zoals het paleis, het fort, het plein, de waterkant, de palmentuin, enz. Wij, die vandaag nog genieten van de infrastructuur en het landschap dat duizenden slaven in de loop van enkele eeuwen tot stand hebben gebracht, moeten eeuwig eer betonen aan deze duizenden naamlozen, maar ook aan de bouwkundigen en ingenieurs die de waterwerken, de wegen en de gebouwen ontwierpen: honderden kilometers aan grachten, kanalen en trenzen, sluizen, dammen en dijken, forten, wegen, enzovoorts.
Marrondag is een terecht een nationale feestdag.
willemjanbakker95@gmail.com
The post 10 oktober, een overwinning voor het ontluikende Suriname ..
- Collega gebruikt geleende auto voor eigen goudavontuur..
- Zwakke instituten..
- AmCham Suriname viert 23 jaar met donatie van SRD 500.000 v…..
- REGIONALE DRUGSHUB..
- MAGERE JAREN..
- SURINAME MAG NIET OPNIEUW IN SCHULDENVAL LOPEN..
- Update: Twee minderjarige verdachten aangehouden ter zake o…..
- Verwarde vijftienjarige brengt eenjarig kind om het leven..
- Surinaamse designer Sandhya Manniesing schittert tijdens Pa…..
- President Simons op Dag der Marrons: “Zonder eenheid geen v…..
- Tragisch incident aan de Cocobiacoweg..
- Politiebericht over familiedrama Cocobiacoweg..
- Zangeres Glenda Peters na 38 jaar weer in geboorteland..
- Het verband tussen veiligheid en economie voor Suriname..
- Twee verdachten gewapende roofoverval aangehouden; kompaan …..
- Machado wint Nobelprijs voor de Vrede 2025: erkenning voor …..
- ZORG ONDER SIMONS..
- ZEER BESCHAMEND..
- Jatak Consultancy start steunactie voor uitzending Miss Sur…..
- US$ 20 miljoen voor natuurbehoud in Suriname: plannen in vo…..
- Internationale coalitie start uitvoering USD 20 miljoen nat…..